ECLI:NL:RBDHA:2020:244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
C/09/580993 / FA RK 19-7126
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag en adoptie van een minderjarige geboren uit zaadceldonatie en zelfinseminatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2020 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de draagouders over de minderjarige [minderjarige] en de adoptie door de wensouders, [Y] en [X]. De zaak is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming op 1 oktober 2019 en betreft een verzoek tot beëindiging van het gezag en benoeming van de wensouders tot voogden. De wensouders, die sinds 2014 samenleven, hebben de minderjarige na haar geboorte op [geboortedatum] 2019 in hun gezin opgenomen. De draagouders, die zussen zijn van de wensmoeder, hebben voorafgaand aan de zwangerschap afgesproken dat zij de minderjarige na de geboorte aan de wensouders zouden overdragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders vanaf de geboorte de zorg en opvoeding van de minderjarige op zich hebben genomen en dat er geen hechtingsband bestaat tussen de minderjarige en de draagouders.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de bijzondere omstandigheden van de zaak, waarbij de wensouders de biologische vader en moeder zijn van de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezag van de draagouders wordt beëindigd, omdat zij niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige kunnen dragen. De rechtbank heeft ook het verzoek tot adoptie van de wensouders beoordeeld en geconcludeerd dat, ondanks het niet voldoen aan de wettelijke verzorgingstermijn van een jaar, de adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen en de wensouders benoemd tot voogd over de minderjarige, met de bepaling dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag zullen uitoefenen zodra de adoptiebeslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 19-7126 (gezag) en FA RK 19-7567 (adoptie)
Zaaknummer: C/09/580993 (gezag) en C/09/581912 (adoptie)
Datum beschikking: 13 januari 2020

Beëindiging gezag en adoptie

Beschikking

in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/580993 en FA RK 19-7126
op het op 1 oktober 2019 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio [regiokantoor]

hierna: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[Y] en [X] ,

hierna gezamenlijk als de wensouders, of als de wensmoeder en wensvader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
en

[YY] en [XX] ,

hierna gezamenlijk als de draagouders, of laatstgenoemde alleen als draagmoeder
wonende te [woonplaats] .
en
in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/581912 en FA RK 19-7567
op het op 8 oktober 2019 ingekomen verzoekschrift van de wensouders, waarbij de draagouders als belanghebbenden, worden aangemerkt.

Procedure

in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/580993 en FA RK 19-7126
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van 16 oktober 2019, met bijlage, van de zijde van de wensouders.
in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/581912 en FA RK 19-7567
  • het verzoekschrift
  • de brief van 24 oktober 2019 van de zijde van de wensouders.
Op 2 december 2019 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Verschenen zijn [medew. RvdK] namens de raad, de wensouders met hun advocaat, en de draagouders.
Verzoek en verweer
in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/580993 en FA RK 19-7126
Het verzoek strekt tot beëindiging van het gezag van de draagouders over [minderjarige] en tot benoeming van de wensouders tot voogden over na te noemen minderjarige [minderjarige] .
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring van de wensouders dat zij de voogdij over [minderjarige] aanvaarden.
in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/581912 en FA RK 19-7567
Het verzoek strekt tot:
- adoptie door de wensouders van de minderjarige [minderjarige] ( [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ,
subsidiair: aanhouding van het adoptieverzoek totdat de beschikking met betrekking tot gezag en voogdij in kracht van gewijsde is gegaan en vervolgens de adoptie uit te spreken;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leiden te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
  • te verstaan dat de wensouders vanaf het moment dat de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] zullen uitoefenen en te bepalen dat de griffier een afschrift van de in dezen te wijzen beschikking moet doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van het gezamenlijk gezag;
  • verklaring dat de geslachtsnaam van [minderjarige] na adoptie “ [geslachtsnaam Y] ” zal zijn,
een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring van de draagouders dat zij instemmen met het verzoek tot adoptie.

Feiten

  • De draagouders zijn sinds [huwelijksdatum] 2013 met elkaar gehuwd.
  • De wensouders leven samen sinds 2014.
  • De wensouders en de draagouders zijn mondeling een draagmoederschap overeengekomen gedurende een langdurig medisch traject van de wensouders zonder voldragen zwangerschap van de wensmoeder. De wensmoeder en de draagmoeder zijn zussen.
  • [minderjarige] is door middel van zaadceldonatie van de wensvader aan de draagmoeder verwekt (zelfinseminatie) en is geboren uit de draagmoeder op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
  • [minderjarige] is direct na haar geboorte opgenomen in het gezin van de wensouders.
  • De draagouders zijn van rechtswege met het gezamenlijk gezag over [minderjarige] belast.
  • In een overgelegd verwantschapsonderzoek van Verilabs van 5 augustus 2019, nr. [nr] , is de conclusie te lezen dat de wensvader de biologische vader is van [minderjarige] .

Beoordeling

in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/580993 en FA RK 19-7126

Beëindiging van het gezag
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat betrokkenen van meet af aan de intentie hadden dat de (draag-)moeder een kind voor de wensouders zou dragen. Vanaf de geboorte hebben de wensouders de volledige verantwoordelijkheid voor [minderjarige] genomen en haar verzorgd. [minderjarige] groeit in hun gezin op. Alle beslissingen voor [minderjarige] worden door de wensouders genomen. Feitelijk oefenen de (draag-)ouders hun gezag over [minderjarige] niet uit. De (draag)ouders en de wensouders wensen dat de feitelijke situatie een juridische status krijgt. [minderjarige] heeft niets van de (draag-)ouders in de hoedanigheid van ouders/verzorgers/opvoeders te verwachten en de (draag-)ouders hebben niet de intentie om [minderjarige] in hun gezin op te voeden.
De (draag-)ouders en de wensouders voeren geen verweer tegen het verzoek van de raad.
Artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechtbank het gezag van een ouder kan beëindigen indien:
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
de ouder het gezag misbruikt.
Niet aan de orde is dat de draagouders het gezag over [minderjarige] hebben misbruikt. De rechtbank moet dus onderzoeken of er sprake is van de situatie als hiervoor onder a) omschreven.
De Hoge Raad heeft met betrekking tot het oude recht ten aanzien van ontheffing uit het gezag geoordeeld dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere omstandigheden waarin het kind zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing (HR 29 juni 1984, NJ 1984, 767). De rechtbank is van oordeel dat ook onder het huidige recht de bijzondere situatie die tussen de juridische ouders en het kind bestaat, kan meebrengen dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:266 aanhef en onder a BW.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de draagouders en de wensouders bewust de keuze hebben gemaakt voor draagmoederschap als mogelijkheid om de kinderwens van de wensouders te vervullen. De beide ouderparen waren goed geïnformeerd over de consequenties hiervan. Ook na de geboorte van [minderjarige] zijn de draagouders bij hun besluit gebleven om de verzorging en opvoeding van [minderjarige] niet op zich te nemen. [minderjarige] wordt vanaf haar geboorte verzorgd en opgevoed door de wensouders en zal bij hen opgroeien.
In dit geval is het bijzondere aan de situatie dat [minderjarige] geen hechtingsband heeft met haar juridische ouders, de draagouders. De draagouders hebben reeds voorafgaand aan de zwangerschap de afspraak gemaakt met de wensouders dat zij [minderjarige] na de geboorte zouden afstaan. Zij zijn tijdens de zwangerschap en ook daarna bij dit besluit gebleven. Onmiddellijk na de geboorte hebben de draagouders [minderjarige] aan de wensouders overgedragen. [minderjarige] heeft na de geboorte dan ook geen emotionele ouderrelatie met de draagouders opgebouwd. Er is geen hechting in de zin van een ouder-kind-relatie tussen hen op gang gekomen. De draagouders hebben volledig afstand gedaan van de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van [minderjarige] . Ook staat vast dat [minderjarige] voor meer dan 99,9985 % genetisch afstamt van de wensvader.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden – bestaande uit de situatie waarin [minderjarige] zich thans feitelijk bevindt en de wijze waarop die situatie ontstaan is – meebrengen dat de draagouders niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] kunnen dragen, ook niet binnen een bepaalde termijn. Door het gebrek aan hechting met de draagouders en het feit dat het in beginsel beschadigend wordt geacht voor een kind om te worden gescheiden van de persoon/personen aan wie hij zich sinds de geboorte gehecht heeft, zou [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling worden bedreigd indien het gezag bij de draagouders zou blijven (en zij dus niet bij de wensouders zou kunnen blijven wonen). Voorts is het in beginsel in het belang van [minderjarige] dat zij wordt verzorgd en opgevoed door de met het gezag belaste ouder(s), die beslissingen over haar kunnen nemen als dat nodig is.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldaan is aan de voorwaarden om te komen tot de beëindiging van het ouderlijk gezag van de draagouders.
De rechtbank stelt vast dat door de beëindiging van het gezag van de draagouders een gezagsvoorziening over [minderjarige] komt te ontbreken. De raad heeft verzocht om de wensouders tot voogd te benoemen. De wensouders hebben zich niet alleen schriftelijk maar ook mondeling ter zitting bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden.
Echter, in deze procedure is eveneens het verzoek van de wensouders tot adoptie aan de orde. De rechtbank zal daarom – alvorens op het gezags- en voogdijverzoek te beslissen – eerst het adoptieverzoek beoordelen.
in de zaak met zaak- en rekestnummer C/09/581912 en FA RK 19-7567
Adoptie
Vaststaat dat de wensouders ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkaar hebben samengeleefd en dat zij [minderjarige] direct na haar geboorte op [geboortedatum] 2019 hebben opgenomen in hun gezin. Vanaf [geboortedatum] 2019 is [minderjarige] in het systeem ingevolge de Basisregistratie personen ook op het woonadres van de wensouders geregistreerd.
[minderjarige] was op het moment van indiening van dit verzoekschrift ongeveer zeven maanden oud. Dit betekent dat niet is voldaan aan de wettelijke verzorgingstermijn door de wensouders van een jaar, zoals vereist in artikel 1:228 lid 1 onder f van het BW. De wensouders hebben zich op het standpunt gesteld dat deze termijn in dit geval niet aan de adoptie in de weg hoeft te staan aangezien deze termijn in het onderhavige geval geen enkel kinderbeschermingsbelang dient. Zij verzoeken de rechtbank dan ook deze bepaling buiten beschouwing te laten.
In de onderhavige zaak is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bijzondere situatie waarbij de genoemde termijn van een jaar geen redelijk doel dient. De rechtbank overweegt dat de vereiste termijn van een jaar bedoeld is om de bestendigheid van de verzorging en opvoeding te toetsen. [minderjarige] is biologisch gezien het kind van de wensvader en de draagmoeder. De draagmoeder heeft echter steeds de intentie gehad haar rol als moeder op te geven en [minderjarige] na haar geboorte direct over te dragen aan de wensmoeder en de (biologische) wensvader. De wensouders zijn reeds gedurende de zwangerschap intensief betrokken geweest bij [minderjarige] . De wensouders hebben [minderjarige] vanaf haar geboorte verzorgd en opgevoed en aannemelijk wordt geacht dat zij [minderjarige] zullen blijven verzorgen en opvoeden. . Bovendien is de rechtbank gebleken dat het steeds de intentie geweest van de draagouders dat de wensouders [minderjarige] zouden adopteren.
Op grond van voorgaande acht de rechtbank de wettelijke termijn van verzorging en opvoeding van ten minste een jaar als bedoeld in artikel 1:228 lid 1 sub f BW in deze specifieke situatie niet verenigbaar met het belang van [minderjarige] en het bepaalde in artikel 8 juncto artikel 14 EVRM. De rechtbank zal daarom deze termijn buiten beschouwing laten.
De rechtbank acht de verzochte adoptie van de wensouders bovendien in het kennelijk belang van [minderjarige] , omdat zij vanaf haar geboorte door de wensouders wordt verzorgd en opgevoed en bij hen zal opgroeien. De draagouders hebben met dat gegeven én met het onderhavige verzoek ingestemd en in de hoedanigheid van ouder (anders dan als tante en oom) heeft [minderjarige] dan ook niets meer van hen te verwachten. Nu vast staat dat ook aan de overige vereisten voor adoptie, zoals vermeld in de artikelen 1:227 en 1:228 BW is voldaan, zal het verzoek tot adoptie door de wensouders worden toegewezen.
De rechtbank zal de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leiden verzoeken om van de adoptie, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een latere vermelding toe te voegen aan de onder hem rustende geboorteakte van [minderjarige] .
De geslachtsnaamDe rechtbank overweegt ten aanzien van de geslachtsnaam als volgt. De wensouders hebben verklaard dat [minderjarige] na de adoptie de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam Y] ” zal dragen. Gelet op artikel 5 lid 3 BW zal de rechtbank dat in het dictum opnemen.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de adoptiebeslissing.
De rechtbank zal het daartoe strekkende verzoek afwijzen nu een adoptiebeslissing zich niet leent voor uitvoerbaarheid bij voorraad.
De voogdij
Aangezien de beëindiging van het gezag van de draagouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [minderjarige] komt te ontbreken en de adoptie pas gevolgen heeft vanaf de dag, waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan (artikel 1:230, eerste lid, BW), dient de rechtbank op grond van artikel 1:295 BW voor die tussenliggende periode een voogd over [minderjarige] te benoemen. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat de wensouders als voogd voor deze periode worden benoemd. Vanaf het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan en de adoptie haar gevolgen heeft, oefenen de wensouders vervolgens het gezag over [minderjarige] uit.
Het gezagsregister
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer de adoptie uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking doet toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van de beslissing omtrent de adoptie.
Voorafgaand dient de griffier (in verband met de gezags- en voogdijbeslissing,) ook heden een afschrift van deze beschikking te sturen aan het gezagsregister om aantekening van de beëindiging van het gezag van de draagouders en de aanvang van de voogdij van de wensouders, te doen. De gezags- en voogdijbeslissing wordt door de rechtbank, in verband met het belang van [minderjarige] , ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het register van de ambtenaar van de burgerlijke stand
Nu de latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte van de minderjarige door de ambtenaar van de burgerlijke stand uit de wet voortvloeit, hebben de wensouders geen belang bij hun verzoek de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leiden te gelasten een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte van [minderjarige] . Het daartoe strekkend verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
beëindigt het gezag van:
- [YY] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
en van:
- [XX] , geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
over:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ;
*
benoemt:
- [Y] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
en:
- [X] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
tot voogd over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ,
zulks tot het moment dat bij deze beschikking genomen adoptiebeslissing in kracht van gewijsde is gegaan;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
spreekt uit de adoptie van:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] ,
door:
- [Y] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
en:
- [X] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ;
*
verstaat dat de geslachtsnaam van de minderjarige na adoptie “ [geslachtsnaam Y] zal zijn;
*
bepaalt dat [Y] en [X] gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over genoemde minderjarige zullen zijn belast vanaf de dag dat de adoptiebeslissing in kracht van gewijsde is gegaan;
*
draagt de griffier op deze beschikking heden te zenden aan het gezagsregister teneinde terstond aantekening te doen van de gezags- en voogdijbeslissing, en vervolgens – doch niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak – aantekening te doen van de adoptiebeslissing;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mrs. J.M. Vink, H. Dragtsma en I. Zetstra, rechters tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2020.