ECLI:NL:RBDHA:2020:2388

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
09/808657-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van een jonge jongen door meerdere verdachten

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van een jonge jongen. De feiten vonden plaats op 18 november 2018, toen het slachtoffer door vijf jongens werd gedwongen in een auto te stappen. Het slachtoffer werd met grof geweld mishandeld en gedurende minimaal tien minuten vastgehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een gezamenlijk plan hadden om het slachtoffer te confronteren en informatie te verkrijgen over de verblijfplaats van een neef van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling, maar sprak hem vrij van poging tot afpersing. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest, en een taakstraf van zestig uren. Tevens werd er een contactverbod opgelegd voor twee jaar met het slachtoffer en de neef van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer een aanzienlijke straf rechtvaardigden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/808657-18
Datum uitspraak: 19 maart 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
[adres 1]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 maart 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.F. Baas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. P. Salim naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 november 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer]
- te slaan en/of te stompen en/of
- te schoppen en/of te trappen en/of
- ( met kracht) bij de keel/nek/hals vast te pakken en/of vast te houden en/of
- aan zijn haren te trekken en/of
- een boksbeugel voor te houden en/of te tonen en/of
- de woorden toe te voegen dat hij in een auto moest stappen en/of dat hij (anders) kapot zou worden geslagen, dan wel soortgelijke bewoordingen en/of
- in een auto te duwen en/of
- ( in die auto) een muts en/of panty en/of capuchon, in elk geval een voorwerp (deels) over zijn hoofd/gezicht te trekken/plaatsen en/of
- ( niet vrijwillig) in (het midden van de achterbank van) die auto te doen plaatsnemen en/of aan weerszijden en/of op de schoot van die [slachtoffer] heeft/hebben plaatsgenomen en/of is/zijn gaan zitten en/of
- vast te houden en/of te pakken en/of
- in een auto te vervoeren en/of rond te rijden en/of
- niet vrijwillig in een auto te laten plaatsnemen en/of in die auto te laten verblijven, in elk geval die [slachtoffer] te (blijven) beletten te gaan en staan waar hij wilde;
al dan niet met het oogmerk om die [slachtoffer] te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten te dwingen tot (onder meer) de verstrekking van een of meer pincodes en/of inloggegevens en/of de woon- of verblijfplaats van een ander ( [neef slachtoffer] );
2.
hij op of omstreeks 18 november 2018 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het (door verdachte) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een pinpas en/of tot het verstrekken van een pincode, in elk geval van enig gegeven, (gewelddadige en/of dwingende en/of bedreigende) handelingen heeft gepleegd (onder meer) bestaande uit het
- slaan en/of stompen van die [slachtoffer] en/of
- schoppen en/of trappen van die [slachtoffer] en/of
- kelen, althans bij de keel/nek pakken van die [slachtoffer] en/of
- trekken aan de haren van die [slachtoffer] en/of
- voorhouden en/of tonen van een boksbeugel aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] de woorden toevoegen dat hij in een auto moest stappen en/of dat hij kapot zou worden geslagen, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en/of
- in een auto duwen/plaatsen van die [slachtoffer] en/of
- ( in die auto) die [slachtoffer] een muts en/of panty en/of capuchon over zijn hoofd trekken en/of
- dreigend vragen waar die [neef slachtoffer] woont en/of wat de Instagram inloggegevens van die [slachtoffer] zijn, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en/of
- op de achterbank van die auto doen plaatsnemen door die [slachtoffer] en/of aan weerszijden en/of op de schoot van die [slachtoffer] plaats te nemen en/of op de schoot van die [slachtoffer] te zitten en/of
- vasthouden en/of -pakken van die [slachtoffer] en/of
- in een auto vasthouden en/of vervoeren en/of rondrijden van die [slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 18 november 2018 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- te slaan en/of te stompen en/of
- te schoppen en/of te trappen en/of
- ( met kracht) bij de keel/hals/nek vast te pakken en/of vast te houden en/of
- aan zijn haren te trekken.
3. Bewijsoverwegingen [1]
3.1
Inleiding
Op 18 november 2018 heeft [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) aangifte gedaan. Hij heeft onder meer verklaard dat hij door vijf jongens is mishandeld en bedreigd, dat hij werd gedwongen bij hen in de auto te stappen en dat hij moest zeggen waar zijn neef [neef slachtoffer] (hierna: [neef slachtoffer] ) was. Tijdens het rondrijden is hij in de auto ook nog mishandeld. Hij mocht pas uit de auto toen zijn vader met een aantal andere personen bij de auto was aangekomen.
De politie heeft korte tijd later vijf jongens aangehouden:
  • [medeverdachte 1] (hierna ook: [medeverdachte 1] ),
  • [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ),
  • de verdachte (hierna: [verdachte] ),
  • [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en
  • [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ).
Deze vijf jongens hebben allen verklaard dat het slachtoffer gedurende enige tijd bij hun in de auto heeft gezeten. Zij hebben daarnaast verklaringen afgelegd over (gewelds)handelingen die zij zelf of die de anderen volgens het slachtoffer tegen hem zouden hebben verricht. Deze handelingen staan in de tenlastelegging vermeld.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of deze handelingen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en of de verdachte zich daarmee als medepleger schuldig heeft gemaakt aan:
- wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer (feit 1),
- poging tot afpersing (feit 2) en
- mishandeling, al dan niet met voorbedachte raad (feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 en 3 (met uitzondering van de voorbedachte raad) ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft de verdediging bepleit dat geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat alleen de aanwezigheid van de verdachte onvoldoende is, dat hij geen intellectuele bijdrage heeft geleverd en dat zijn rol in het geheel gering is geweest. Er is geen bewijs dat de verdachte het slachtoffer heeft mishandeld.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
De aanloop naar de gebeurtenissen met het slachtoffer op 18 november 2018
Nu een aantal van de andere verdachten familie van elkaar zijn en dezelfde achternaam hebben, zal de rechtbank de verdachten voor de leesbaarheid aanduiden met hun voornaam.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem had gevraagd naar Den Haag te komen. Hij is van Den Haag [adres 2] opgehaald door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Daarna zijn nog twee neefjes van [medeverdachte 1] opgehaald. Zij reden op enig moment bij [adres 3] . [2]
De verklaringen van de overige verdachten
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 18 november 2018 met de hiervoor genoemde vier andere jongens in de auto van [medeverdachte 2] zat. Hij werd opgehaald door [medeverdachte 2] en vervolgens hebben zij [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] opgehaald. Behalve [verdachte] zijn de jongens allemaal neven van [medeverdachte 1] . Zij reden gezamenlijk in de auto naar [adres 3] te Den Haag. [medeverdachte 1] had een conflict met [neef slachtoffer] . [3]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 18 november 2018 met [medeverdachte 1] (zijn neefje) zou gaan chillen. [medeverdachte 1] had hem gevraagd te rijden. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] opgehaald. [medeverdachte 2] was de bestuurder van de auto. [medeverdachte 2] wist dat [medeverdachte 1] een probleem had met de vriend of neef van het slachtoffer. Zij zijn naar het [adres 3] gereden. [4]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] (zijn neefje) hem op 18 november 2018 appte met de vraag of hij mee wilde gaan naar degene met wie [medeverdachte 1] ruzie had. [medeverdachte 4] wist waar de ruzie over ging. [medeverdachte 4] stemde in en werd op dezelfde dag met een zwarte Volkswagen Golf opgehaald. Hij vroeg [medeverdachte 1] om wie het ging. Hierop toonde [medeverdachte 1] een foto van een jongen en zei [medeverdachte 1] dat die jongen de vorige keer, toen [medeverdachte 1] alleen was, ook met vijf vrienden was. Zij hebben [medeverdachte 3] nog opgehaald en toen reden zij in de buurt van [adres 3] te Den Haag. Ze zijn naar hem op zoek gegaan omdat zij wisten dat hij daar in de buurt moest wonen. [5]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 18 november 2018 met twee neefjes had afgesproken. Deze afspraak is de dag ervoor tot stand gekomen. [medeverdachte 3] wist dat zij hem met de auto zouden ophalen. In de auto had [medeverdachte 1] het over [neef slachtoffer] . [medeverdachte 3] wist dat [medeverdachte 1] ruzie met hem had en wist de reden daarvan. In de auto is hierover gepraat. De auto reed naar [adres 3] en [adres 4] , omdat het slachtoffer en [neef slachtoffer] daar ook wel eens waren. Twee jongens zijn een [naam winkel 1] ingegaan. Ze kwamen naar buiten met drinken. Toen hoorde [medeverdachte 3] deze jongens zeggen dat zij het slachtoffer in die [naam winkel 1] hadden gezien. Daarna hoorde hij dat er gezegd werd dat ze hem wilden confronteren. [medeverdachte 3] heeft gehoord dat ze er via het slachtoffer achter wilden komen waar [neef slachtoffer] was. Toen zijn ze achter het slachtoffer aan gereden. [6]
Overige bevindingen
Tijdens het onderzoek werden camerabeelden van 18 november 2018 in de directe omgeving van de [naam winkel 1] gezocht en zijn uiteindelijk de camerabeelden van [naam winkel 2] opgevraagd en verstrekt. De verbalisant die de beelden heeft bekeken, beschrijft dat hierop onder meer het volgende is te zien: Op 18 november 2018 rond 14.30 uur rijdt een zwarte Volkswagen Golf met [kenteken 1] , de auto waarvan [medeverdachte 2] de bestuurder was, [adres 4] in en parkeert in de buurt van [naam winkel 1] . Vanuit die auto gaan een jongen met een rode bodywarmer en een jongen met een donkere pet de bakkerij in. Even later rijdt de auto het parkeervak uit, keert om en rijdt weg in de richting van [adres 5] . [7]
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de hierboven weergegeven verklaringen van de verdachte en de medeverdachten met betrekking tot de aanloop naar de gebeurtenissen op 18 november 2018 eensluidend zijn, elkaar ondersteunen en worden ondersteund door de camerabeelden in [adres 4] .
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] op 18 november 2018 met de vier andere verdachten heeft afgesproken, dat zij met zijn allen in een auto zaten en dat onderling is gesproken over het probleem dat [medeverdachte 1] met [neef slachtoffer] had. De jongens zijn weloverwogen naar [adres 3] en [adres 4] gereden, omdat het slachtoffer en [neef slachtoffer] daar ook wel eens waren. In een [naam winkel 1] trof een aantal van hen het slachtoffer ook aan en toen deze de [naam winkel 1] verliet, zijn ze hem gevolgd. Ze wilden het slachtoffer confronteren en via hem achterhalen waar [neef slachtoffer] was. Dit alles rechtvaardigt de conclusie dat de jongens een gezamenlijk plan hadden om het slachtoffer op te zoeken. De rechtbank is van oordeel dat ook de verdachte daar van op de hoogte was. Hij was immers in de auto aanwezig toen erover werd gesproken. Dat de verdachte niets zou hebben meegekregen van wat er in de auto is besproken, is volstrekt onaannemelijk.
3.4.2
Was er sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer?
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het slachtoffer, nadat de verdachten hem hadden gezien en hem gevolgd waren, wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en welke (gewelds)handelingen en bedreigingen daarbij zijn gebruikt.
De verklaringen van het slachtoffer
Het slachtoffer heeft op 18 november 2018 aangifte gedaan en heeft op 22 november 2018 nog een verklaring afgelegd. Hij heeft het volgende verklaard. Hij liep die dag met een vriend, [vriend slachtoffer] (hierna: [vriend slachtoffer] ), in [adres 5] te Den Haag. Zij hadden net gegeten bij [naam winkel 1] in [adres 4] . Het slachtoffer zag dat twee jongens uit een geparkeerde auto stapten. Het ging om een zwarte Volkswagen Golf 5. Kort nadat deze twee jongens waren uitgestapt, zag het slachtoffer dat er nog drie jongens vanaf de achterbank uitstapten. Hij zag dat jongens 1 en 2 (die het slachtoffer heeft herkend als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] [8] ) naar [vriend slachtoffer] gingen. Het slachtoffer werd veel geslagen door jongens 3, 4 en 5 (die het slachtoffer heeft herkend als [medeverdachte 1] , de verdachte en [medeverdachte 3] [9] ). Zij sloegen hem op zijn gezicht en zijn benen. Het slachtoffer voelde pijn toen hij werd geslagen. Ook hebben zij het slachtoffer bij zijn jas gepakt en hem gekeeld. Hij kreeg op dat moment geen lucht, maar de jongens gingen gewoon door. De jongens 3, 4 en 5 hebben tegen zijn benen getrapt. Tijdens de mishandeling riepen zij constant tegen het slachtoffer dat hij in de auto moest stappen. Hij wilde dat niet en stribbelde tegen. De jongens zeiden tegen het slachtoffer dat hij mee moest, anders zouden ze hem kapot slaan. Vervolgens trok jongen 5 het slachtoffer naar achteren aan zijn haren. Hierop liet jongen 5 aan het slachtoffer een boksbeugel zien. Jongen 5 zei dat hij het slachtoffer kapot zou slaan en dat hij dan alsnog in de auto mee moest. Jongens 3, 4 en 5 hebben het slachtoffer aan zijn jas opgetild. Vervolgens werd hij in de auto geduwd. Toen alle jongens weer in de auto zaten, hoorde het slachtoffer dat zij [vriend slachtoffer] hadden gedreigd niet te praten over wat hij had gezien. Daarna is de auto weggereden. Op dat moment kreeg het slachtoffer een muts over zijn hoofd. Hij zat in het midden van de achterbank. Jongen 5 hield hem continu vast. Jongen 3 zat links van hem en jongen 4 zat bij het slachtoffer op schoot. Hij kon geen kant meer op. Het slachtoffer hoorde dat jongens 3, 4 en 5 aan het overleggen waren wat zij met hem gingen doen. Hij hoorde hun zeggen dat hij naar Antwerpen of Groningen zou worden gebracht. Het slachtoffer hoorde jongen 2 iets van “kelder” zeggen. Ook vroegen de jongens constant waar [neef slachtoffer] , zijn neef, woonde. Hij wilde eerst niet vertellen waar [neef slachtoffer] woonde, maar de jongens begonnen hem weer te slaan en aan zijn haren te trekken. De jongens sloegen het slachtoffer met de platte hand tegen zijn gezicht. Hierdoor voelde hij veel pijn. Het slachtoffer werd voorover gebogen en zijn capuchon werd over zijn hoofd getrokken. Omdat de jongens hem bleven mishandelen, gaf het slachtoffer de straatnaam waar [neef slachtoffer] woonde. Jongens 4 en 5 hebben met hun eigen telefoon via het Instagramaccount van het slachtoffer, waarvan hij het wachtwoord had gegeven, geprobeerd [neef slachtoffer] naar [adres 6] te lokken. Het slachtoffer hoorde dat de jongens nog steeds aan het overleggen waren of hij in de “kelder” moest of niet. Jongen 3 heeft beeldopnamen gemaakt van het moment waarop de jongens het slachtoffer buiten trapten en waarop hij in de auto zat. Jongen 4 spoorde jongen 3 aan om alles te filmen. [10]
Het slachtoffer heeft op 28 november 2018 nader verklaard over de rollen van de vijf jongens, die hij heeft herkend op aan hem door de politie getoonde foto’s. Jongen 1 is [medeverdachte 2] , jongen 2 is [medeverdachte 4] , jongen 3 is [medeverdachte 1] , jongen 4 is de verdachte en jongen 5 is [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] was de bestuurder van de auto. Hij zei tegen het slachtoffer dat hij zijn bek moest houden over wat er gebeurde. Hij heeft geen geweld gebruikt. Hij was alleen uitgestapt en ging meer kijken. [medeverdachte 4] was de passagier die voorin de auto zat. Hij vroeg of de jongens het slachtoffer naar Antwerpen, Groningen of de kelder wilden brengen. Ook zei hij dat ze het hogerop zouden zoeken als het slachtoffer aangifte zou doen. [medeverdachte 4] heeft wel geweld gebruikt en gezegd dat het slachtoffer de auto in moest. [medeverdachte 1] wilde [neef slachtoffer] hebben. Hij zat links van het slachtoffer achterin de auto. [medeverdachte 1] heeft geweld gebruikt en het slachtoffer bedreigd. [medeverdachte 1] was degene die filmde, trapte en in zijn gezicht sloeg. [medeverdachte 1] deed bij het slachtoffer het masker op. Hij heeft zijn gezicht naar benen geduwd. [medeverdachte 1] wilde [neef slachtoffer] via het slachtoffer pakken. [verdachte] gebruikte ook geweld. Hij gaf het slachtoffer klappen in de auto. Hij was de eerste die het slachtoffer beetpakte en sloeg. In de auto zat [verdachte] half op het slachtoffer. Hij was meer van fysiek geweld en heeft zijn vuist en handen gebruikt. Ook heeft hij aan de jas van het slachtoffer getrokken. [medeverdachte 3] gebruikte ook fysiek geweld. Hij duwde het slachtoffer in de auto en trok aan zijn haren. [medeverdachte 3] gebruikte meer geweld. Hij zat rechts achterin de auto. [medeverdachte 3] trok aan zijn haren en dreigde met de boksbeugel. [11]
De verklaring van de getuige [vriend slachtoffer]
heeft onder meer verklaard dat hij op 18 november 2018 met het slachtoffer in [adres 5] te Den Haag liep. Hij zag een auto geparkeerd staan, waarbij vijf jongens stonden. Terwijl het slachtoffer en [vriend slachtoffer] deze jongens wilden passeren, trok een van die jongens aan de jas van het slachtoffer en trok hem naar zich toe. [vriend slachtoffer] hoorde die jongen tegen het slachtoffer zeggen dat hij moest instappen. Het slachtoffer stribbelde tegen. [vriend slachtoffer] zag dat de jongens begonnen te trekken en te duwen en dat het slachtoffer zich op de grond liet vallen. [vriend slachtoffer] stapte op het slachtoffer af om hem te helpen, maar voelde dat hij door twee van de jongens werd weggeduwd en dat zij hem vasthielden zodat hij niet kon helpen. De andere jongens begonnen te slaan en te schoppen. Een van die jongens hield een boksbeugel vast en zei tegen het slachtoffer dat hij moest instappen anders zou hij daarmee geslagen worden. De overige drie jongens duwden het slachtoffer in de auto. Zij namen naast hem plaats. De beide jongens die [vriend slachtoffer] vasthielden, liepen snel terug naar de auto en stapten in. De ene jongen nam plaats achter het stuur en de andere ging op de passagiersstoel zitten. De auto reed snel weg richting [adres 7] . [12]
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft onder meer verklaard dat toen [medeverdachte 1] het slachtoffer zag, hij helemaal gek werd in de auto. [medeverdachte 1] zei dat ze moesten stoppen en de auto werd naast de jongen stil gezet. Iedereen stapte uit de auto. [medeverdachte 1] liep naar het slachtoffer en het slachtoffer werd door [medeverdachte 4] in de auto geduwd. Iedereen stapte weer in de auto. Het slachtoffer zat met de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] achterin de auto. Ze hebben ongeveer een kwartier gereden en toen kwam de vader van het slachtoffer met zijn auto en vroeg om zijn zoon. Toen werd het slachtoffer uit de auto gelaten. [13]
De verklaringen van de andere verdachten
[medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard dat hij het slachtoffer buiten de auto heeft geslagen. Het slachtoffer zat achterin de auto met [medeverdachte 1] , de verdachte en [medeverdachte 3] . [14]
[medeverdachte 2] heeft onder meer verklaard dat [medeverdachte 1] agressief werd toen hij het slachtoffer zag. Het slachtoffer werd naar de bestuurderskant getrokken en zat op een gegeven moment op de grond tegen de deur aan. Het slachtoffer kreeg een trap van [medeverdachte 1] . De andere jongens waren agressief bezig en zeiden dat het slachtoffer moest instappen. Het slachtoffer stribbelde wel tegen maar is uiteindelijk in de auto gestapt. [medeverdachte 1] zei dat het slachtoffer zijn neef moest sms-en. Iemand anders heeft zijn telefoon gebruikt en logde in op zijn account van Instagram. Eén van de andere jongens zei dat ze het slachtoffer ergens naar een afgelegen plek wilden brengen. [medeverdachte 1] had het voortouw. [15]
[medeverdachte 4] heeft onder meer verklaard dat [medeverdachte 1] het slachtoffer hard heeft aangesproken. Het slachtoffer zat achterin de auto, samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de verdachte. Er was veel geschreeuw in de auto, het was onrustig, er was geruzie. [medeverdachte 4] wist dat ze [neef slachtoffer] zochten en dat ze hem gingen connecten. Achterin was iemand bezig om [neef slachtoffer] te connecten. [16]
[medeverdachte 3] heeft onder meer verklaard dat ze achter het slachtoffer aan zijn gereden, dat ze met de auto zijn gestopt en allemaal buiten de auto stonden. Het slachtoffer werd geconfronteerd en daarna gebeurde wat op het filmpje gebeurde. [medeverdachte 1] sloeg het slachtoffer in elkaar. Het slachtoffer moest in de auto omdat ze wilden weten waar [neef slachtoffer] was. [medeverdachte 3] heeft gezien dat [medeverdachte 1] een kap op het hoofd van het slachtoffer heeft gedaan. In de auto zijn verschillende plaatsen genoemd om het slachtoffer bang te maken. Via het Instagramaccount van het slachtoffer is contact gelegd met [neef slachtoffer] . Toen de vader van het slachtoffer kwam, stapte iedereen uit de auto, ook het slachtoffer. [17]
Overige bevindingen
De gemaakte beelden die op Snapchat zijn gezet, zijn door de politie bekeken. Op de beelden is het slachtoffer te zien die gehurkt zit en kennelijk bang is. Er is te zien dat iemand het slachtoffer kennelijk een trap geeft. Het beeld van de camera gaat omhoog en er wordt een jongen aangeroepen. Dit blijkt [vriend slachtoffer] te zijn. De camera draait snel weer terug naar de auto en een mannenstem zegt “Ga zitten”. Het slachtoffer is te zien. Naast hem staan nog twee andere jongens, één van hen draagt witte schoenen met zwarte neuzen. [medeverdachte 3] bleek bij zijn aanhouding soortgelijke schoenen te dragen. In de weerspiegeling is een persoon te zien die een roodkleurige bodywarmer of jas aanhad. [medeverdachte 4] bleek bij zijn aanhouding gekleed in een rode bodywarmer. [18] In een hand die op de film te zien is (waarschijnlijk van degene die filmt) is een voorwerp van zwarte stof te zien. [19]
De Volkswagen Golf is een driedeurspersonenauto. [20]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de tijd die het slachtoffer in de auto heeft doorgebracht. Het gaat om minimaal 10 minuten. [21]
In de fouillering van [medeverdachte 2] is een zwarte balaclava aangetroffen. Deze balaclava kwam qua vorm en stof overeen met de beschrijving die het slachtoffer eerder had gegeven van het ding dat over zijn hoofd werd gedaan. [22]
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank ziet - mede gelet op het filmpje en de aangetroffen balaclava - geen enkele aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en zijn vriend [vriend slachtoffer] te twijfelen. De verklaringen van het slachtoffer en [vriend slachtoffer] vinden bovendien op onderdelen steun in de verklaringen van de verdachte en de andere verdachten. In dit verband overweegt de rechtbank dat de door haar gebruikte verklaringen ten aanzien van de wezenlijke gebeurtenissen, en ook overigens op hoofdlijnen, overeenkomstig en consistent zijn. De genoemde bewijsmiddelen laten geen andere conclusie toe dan dat het slachtoffer met grof geweld en intimidatie is gedwongen in de auto te stappen en gedurende minimaal tien minuten in die auto is gehouden. Daarbij zijn alle in de tenlastelegging genoemde (gewelds)handelingen gebruikt om van het slachtoffer de woon- of verblijfplaats van [neef slachtoffer] te verkrijgen. Het slachtoffer was op geen enkel moment vrij om te gaan en staan waar hij wilde. Hij zat op de achterbank van een driedeurspersonenauto tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in en met [verdachte] half op zich. Dit leidt tot de conclusie dat het slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en beroofd gehouden en dat hij is mishandeld. Bij de mishandeling acht de rechtbank de voorbedachte raad niet bewezen.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van de mishandeling en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer sprake is geweest van een gezamenlijk optreden van de verdachte en de andere verdachten. Zij hebben allen een wezenlijke bijdrage geleverd door bij het gehele incident aanwezig te zijn en hebben zich op geen enkel moment hiervan gedistantieerd. Zij zijn allemaal uit de auto gestapt en waren allemaal buiten de auto toen het slachtoffer met geweld werd geconfronteerd en met geweld werd gedwongen in te stappen. Zij zijn vervolgens allemaal weer met het slachtoffer in de auto gestapt. Ook in de auto is weer geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Uit niets blijkt dat (één van) de verdachten zich hiervan heeft gedistantieerd. Gelet hierop en in aanmerking genomen het gezamenlijke plan om het slachtoffer op te zoeken, stelt de rechtbank vast dat de verdachte en de andere verdachten zo bewust en nauw hebben samengewerkt dat zij ten aanzien van de wederrechtelijke vrijheidsberoving en het voortduren daarvan en de daarbij gepleegde mishandeling kunnen worden aangemerkt als medepleger. Het maakt dan niet meer uit wie precies welke (gewelds)handelingen heeft gepleegd.
Eindconclusie van de rechtbank
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 18 november 2018 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer]
- te slaan en
- te schoppen en
- bij de keel vast te pakken en vast te houden en
- aan zijn haren te trekken en
- een boksbeugel voor te houden en
- de woorden toe te voegen dat hij in een auto moest stappen en dat hij anders kapot zou worden geslagen en
- in een auto te duwen en
- in die auto een muts over zijn hoofd te trekken en
- niet vrijwillig in het midden van de achterbank van die auto te doen plaatsnemen
waarbij de verdachte en zijn mededadersaan weerszijden en op de schoot van die [slachtoffer] hebben plaatsgenomen en
- vast te houden en te pakken en
- in een auto te vervoeren en/of rond te rijden en
- niet vrijwillig in een auto te laten verblijven;
3.
hij op 18 november 2018 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- te slaan en
- te schoppen en
- bij de keel vast te pakken en vast te houden en
- aan zijn haren te trekken.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een contactverbod op te leggen met het slachtoffer en [neef slachtoffer] voor de duur van twee jaren met vervangende hechtenis van één week per overtreding met een maximum van zes maanden. De contactverboden zouden dadelijk uitvoerbaar moet worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het niet verstandig en in het belang van de resocialisatie van de verdachte zou zijn wanneer hij weer terug zou moeten naar de gevangenis. Daarnaast zou een nieuwe taakstraf - naast de taakstraffen die hij al heeft - voor de verdachte niet bijdragen aan vermindering van de recidive. De verdediging heeft toepassing van het jeugdstrafrecht bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van een jonge jongen, waarbij het slachtoffer is mishandeld. Het slachtoffer is met grof geweld gedwongen in een auto plaats te nemen en is daar minimaal tien minuten vastgehouden door vijf jongens die hem continue sloegen, aan zijn haren trokken en hem bedreigden. Het slachtoffer moet daarbij grote angsten hebben uitgestaan. Dit alles om achter de verblijfplaats van een neef van het slachtoffer te komen, waarmee één van de verdachten een conflict had, terwijl niet duidelijk is wat het slachtoffer daar mee van doen had. Dit alles levert een bijzonder ernstig feit op en door zo te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 29 januari 2020 waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld. De verdachte is ook recent - na de pleegdatum van deze strafbare feiten - voor geweldsdelicten veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 19 maart 2019. De reclassering heeft hierin geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met de slachtoffers en de medeverdachten en de verplichting om te beschikken over een dagbesteding.
Uit het Advies aan opdrachtgever toezicht van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 7 november 2019, opgesteld door [naam 1] , volgt dat de verdachte zich niet hield aan zijn schorsingsvoorwaarden. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en het advies is gewijzigd in een onvoorwaardelijke straf.
Ter terechtzitting van 5 maart 2020 heeft [naam 1] verklaard dat de begeleiding van de verdachte in de tussentijd door een andere reclasseringswerker is overgenomen, dat er in Rotterdam in verband met een andere veroordeling een traject met meldplicht loopt en dat daarin ambulante behandeling bij Fivoor weer wordt geprobeerd op te starten. De begeleiding gaat nu goed. Gelet hierop zijn volgens [naam 1] in deze strafzaak geen bijzondere voorwaarden nodig.
De rechtbank ziet in de in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan evenmin aanleiding toepassing te geven aan het vermelde in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd maakt dit niet anders. De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal een straf opleggen overeenkomstig het volwassenenstrafrecht.
De rechtbank stelt voorop dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in min of meer soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat als uitgangspunt een gevangenisstraf van vijf maanden zonder meer gerechtvaardigd is. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf opleggen, zoals ook door de officier van justitie is geëist. Omdat er al een reclasseringstraject loopt in een andere zaak, zal de rechtbank in deze zaak geen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden opleggen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.
Contactverboden
De rechtbank ziet daarnaast - net als de officier van justitie - aanleiding op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht om aan de verdachte een contactverbod op te leggen met zowel het slachtoffer als [neef slachtoffer] . Daarvoor zijn de ernst van de feiten, de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van strafbare feiten redengevend. De rechtbank zal de contactverboden opleggen voor de duur van twee jaar, op straffe van vervangende hechtenis voor de duur van twee weken voor elke keer dat niet aan deze maatregelen wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank ziet verder aanleiding om te beslissen dat de contactverboden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Er moet namelijk ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte zich belastend jegens het slachtoffer en [neef slachtoffer] zal gedragen, zeker nu de aangifte van het slachtoffer tot een veroordeling heeft geleid.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 770,00, betreffende immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Er bestaat recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek). De benadeelde partij heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van de benadeelde partij, één en ander op de wijze zoals in het vonnis verder tot uitdrukking is gebracht. De rechtbank acht het gelet op de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad volstrekt logisch dat de benadeelde partij hierdoor geestelijk letsel heeft ondervonden, ook al heeft hij dit niet met stukken onderbouwd. Bovendien is het gevorderde bedrag redelijk. De rechtbank zal de vordering dan ook hoofdelijk toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 770,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 18 november 2018, de dag waarop de schade is ontstaan.
Kosten
Aangezien de vordering van [slachtoffer] wordt toegewezen, zal de verdachte tevens hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 770,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van de hiervoor genoemde datum, ten behoeve van het slachtoffer.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 47, 56, 63, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 en feit 3:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van het opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
medeplegen van mishandeling;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
153 (honderddrieënvijftig) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
60 (zestig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
30 (dertig) DAGEN;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
legt op
de maatregelendat de veroordeelde voor de duur van twee jaar
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] ;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [neef slachtoffer] ;
beveelt dat de opgelegde maatregelen
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) weekvoor elke keer dat niet aan deze maatregelen wordt voldaan, met een maximum van
6 (zes) maanden;
Benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer]hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer]een bedrag van € 770,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 november 2018;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij
[slachtoffer]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 770,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.A. Keulen, voorzitter,
mr. J.J. Peters, kinderrechter,
mr. R.J. de Bruijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2018311587 (Onderzoek [naam onderzoek] (DH2R018080)), van de Politie Eenheid Den Haag, Districtsrecherche Den Haag-West (doorgenummerd p. 1 t/m 305).
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 302.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 121 en 122.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 66 en 67.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 92.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 237, 238, 239, 241 en 242.
7.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden de Galaxy, p. 220 t/m 231; proces-verbaal onderzoek kenteken [kenteken 2] , p. 30.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 186 t/m 188, met bijlagen 1 t/m 4 (p. 191 t/m 194).
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 188 t/m 190, met bijlagen 5 t/m 7 (p. 195 t/m 197).
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 16 t/m 18; proces-verbaal van verhoor aangever, p. 179 t/m 183.
11.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 186 t/m 190.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [vriend slachtoffer] , p. 27 en 28.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 302 en 303.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 123; proces-verbaal van 3e verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 296.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 69 t/m 71.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 93; proces-verbaal 3e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 286, 288, 289 en 291.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 241 t/m 243.
18.Proces-verbaal onderzoek Whatsapp filmpje en vergelijking betrokkenen, p. 35 t/m 39.
19.Proces-verbaal van bevindingen masker, p. 257.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 252 en 253.
22.Proces-verbaal van bevindingen masker, p. 255 t/m 257.