ECLI:NL:RBDHA:2020:2352
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument voor minderjarige niet EU-burger en de toepassing van het arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de afgifte van een verblijfsdocument aan een minderjarige die geen EU-burger is. Eiseres, geboren in Nederland, heeft altijd in Nederland gewoond, terwijl haar moeder de Servische nationaliteit heeft en haar vader genaturaliseerd is tot Nederlander. Eiseres heeft geen Nederlandse nationaliteit omdat zij voor de naturalisatie van haar vader is geboren. Haar jongere broertje en zusje hebben wel de Nederlandse nationaliteit, en de moeder heeft een afgeleid verblijfsrecht.
Eiseres heeft een beroep gedaan op het arrest Chavez-Vilchez, waarin wordt gesteld dat een kind dat zorgafhankelijk is van een ouder, recht heeft op verblijf in de EU. Eiseres stelt dat als zij Nederland moet verlaten, haar moeder mee moet gaan, wat ook haar broertje en zusje zou dwingen om Nederland te verlaten, wat in strijd zou zijn met hun EU-rechten. De rechtbank oordeelt echter dat de situatie van eiseres niet vergelijkbaar is met die in het arrest Chavez-Vilchez, omdat zij zelf geen EU-burger is. De rechtbank concludeert dat er geen ruimte is om het arrest uit te rekken naar de situatie van eiseres.
De rechtbank wijst erop dat eiseres mogelijk in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, maar dat hiervoor een aparte aanvraag moet worden ingediend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en beslist dat de proceskosten niet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.