ECLI:NL:RBDHA:2020:2291
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van overdracht aan Italië tijdens de coronamaatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2020 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, die sinds 16 februari 2020 in bewaring was gesteld met het oog op overdracht aan Italië. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende zicht was op de mogelijkheid van overdracht binnen de resterende termijn, vooral gezien de recente verspreiding van het coronavirus in Italië en de door Italië aangekondigde beperkingen. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van de uitspraakdatum. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de bewaring onrechtmatig was geworden op de dag dat de opheffing werd bevolen. De rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-, welke kosten aan de rechtsbijstandverlener moesten worden betaald, aangezien aan eiser een toevoeging was verleend.
De uitspraak is openbaar gedaan door rechter A.J. Dondorp, in aanwezigheid van griffier H.C. Hagen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.