ECLI:NL:RBDHA:2020:2261

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
C/09/589491 / FA RK 20-1300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1985, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 5 maart 2020 verzocht om verlenging van de op 4 maart 2020 opgelegde crisismaatregel, die is gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 9 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een verslavingsarts en een medewerker van de BOPZ. De betrokkene verklaarde dat het beter met hem gaat en dat hij vrijwillig in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven, maar hij verzet zich tegen een verplicht verblijf van drie weken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De betrokkene vertoonde hallucinaties en had eerder een overdosis medicatie ingenomen. De arts heeft verklaard dat er vermoedelijk sprake is van een onttrekkingsdelier en dat de betrokkene verder gestabiliseerd moet worden. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 30 maart 2020.

De beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/589491 / FA RK 20-1300
Datum beschikking: 09 maart 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 05 maart 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J. de Koning te Lisse.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 05 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 04 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 04 maart 2020;
  • een op 04 maart 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 09 maart 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [verslavingsarts] ;
- de [medewerker BOPZ] ;
- de moeder van de betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek naar het standpunt van de officier van justitie niet nodig wordt geacht, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

De betrokkene heeft verklaard dat het nu beter gaat met hem. Hij had teveel medicatie ingenomen en is daardoor gaan hallucineren. De betrokkene is zelf gestopt met alcohol. Wat er is gebeurd, is maar eenmalig. De betrokkene wil naar huis. Hij wil eerst in het psychiatrisch ziekenhuis afkicken en wil daarvoor wel vrijwillig blijven. De betrokkene wil echter geen drie weken blijven, ook niet als de arts dat nodig vindt. Hij wil geen verplichting tot verblijf.
De advocaat heeft aangevoerd dat zij van de moeder van de betrokkene heeft vernomen dat betrokkene drie keer eerder zelfstandig is gestopt en dat de hallucinaties komen doordat de betrokkene een overdosis Lorazepam heeft ingenomen. De betrokkene wil in het psychiatrisch ziekenhuis blijven totdat de medicatie is afgebouwd en niet langer dan dat. Hij beseft dat hij hulp nodig heeft en is bereid om vrijwillig te blijven. Ten aanzien van de door de arts voorgestelde vormen van verplichte zorg heeft de advocaat haar vraagtekens gezet bij de variant van verplichte zorg om het recht op het ontvangen van bezoek te beperken.
De arts heeft verklaard dat bij de betrokkene vermoedelijk sprake is van een onttrekkingsdelier en mogelijk nog een ander psychiatrisch toestandsbeeld. Het ligt het meest voor de hand dat het een onttrekkingsdelier is, maar het kan ook druggerelateerd of schizofrenie zijn. Met een heteroanamnese kan het een en ander uitgesloten worden en daar is tijd voor nodig. Hij is ingesteld op Diazepam en Haldol. Het gaat beter met hem maar de behandeling is nog niet afgerond. Het afbouwen van de medicatie moet klinisch plaatsvinden. Er zal een heteroanemnese gedaan worden en hij moet verder gestabiliseerd worden. De arts heeft onvoldoende vertrouwen in een vrijwillig verblijf van de betrokkene. De betrokkene was namelijk eerder, te weten in 2018 vrijwillig in het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en heeft toen vervroegd de behandeling afgebroken. Er is geen garantie dat dat nu niet zal gebeuren. Het risico bestaat dat het psychiatrisch toestandsbeeld van voor de opname terugkeert als de betrokkene de behandeling vervroegd afbreekt. De arts vermoedt dat er nog 1 à 2 weken nodig is om verder te stabiliseren, maar kan daar geen exacte uitspraak over doen. Het beeld moet wel voldoende stabiel zijn. De arts heeft verder verklaard dat niet alle vormen van verplichte zorg zoals die het verzoek staan vermeld thans nog noodzakelijk zijn. Het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek is wel noodzakelijk. Het is nu niet nodig om de betrokkene daarin te beperken maar mocht het beeld verslechteren doordat de medicatie wordt afgebouwd, is het risico aanwezig dat de betrokkene fysiek agressief reageert op anderen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-acute maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Zo zag de betrokkene inbrekers in zijn huis waarop hij twee messen had gepakt om zich te verdedigen en zag hij geesten op het balkon. In de cel vertoonde de betrokkene ook hallucinatoir gedrag door de hele cel te verbouwen en rond te springen tegen muren als reactie op grote muggen die “poison darts” op hem zouden schieten. Als betrokkene nu het ziekenhuis zou verlaten, bestaat het risico dat het ernstig nadeel zich weer zal herhalen.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De advocaat heeft verklaard dat de betrokkene vrijwillig in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven. Gelet op de verklaring van de arts ter zitting heeft ook de rechtbank onvoldoende vertrouwen in een vrijwillig verblijf. De betrokkene heeft daarnaast ook verklaard dat hij hooguit twee weken wil blijven. Bij een vrijwillig verblijf is het echter noodzakelijk dat de betrokkene onvoorwaardelijk langer in het psychiatrisch ziekenhuis wil blijven teneinde de behandeling te volgen die noodzakelijk wordt geacht om het ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats 1] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 maart 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 09 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.