ECLI:NL:RBDHA:2020:2243
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eerste rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1937, in een verpleeghuis. Het verzoek was ingediend op 24 januari 2020 en betrof een machtiging voor de duur van vijf jaar, maar de rechtbank heeft besloten om deze machtiging voor een periode van zes maanden te verlenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie van het Alzheimer-type, en dat zij niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De cliënt is volledig afhankelijk van zorg van anderen en verzet zich tegen de opname, wat leidt tot hinderlijk gedrag en agressie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit nadeel te verhelpen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf geldt tot en met 10 augustus 2020. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter C.M. van der Kleijn, bijgestaan door griffier K.S. Versteegen, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.