ECLI:NL:RBDHA:2020:2138
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake BPM-heffing voor BMW X5
In deze zaak heeft eiseres, een onderneming, bezwaar gemaakt tegen de heffing van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor de registratie van een BMW X5. Het bezwaarschrift, gedateerd op 7 februari 2018, werd door verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst, op 23 februari 2018 ontvangen. Eiseres stelde dat het bezwaarschrift ook per fax naar rechtbank Gelderland was verzonden, omdat zij twijfels had over de ontvangst door verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de doorzendplicht van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing was, omdat eiseres bewust stukken naar een niet bevoegde instantie had gestuurd. Hierdoor was het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, wat verweerder had moeten doen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op de BMW X5. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn en tot vergoeding van proceskosten van € 1.050 aan eiseres. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarfase te lang had geduurd en dat eiseres recht had op schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 februari 2020.