ECLI:NL:RBDHA:2020:2132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser. De eiser, afkomstig uit Gambia, heeft op 4 september 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij betoogt dat er in Duitsland structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure, waaronder een gebrek aan adequate rechtshulp en grote verschillen in toewijzingspercentages van asielverzoeken in verschillende deelstaten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiser niet heeft aangetoond dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is in zijn geval. De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland heeft gegarandeerd dat de asielaanvraag inhoudelijk zal worden behandeld en dat de procedure in Duitsland in overeenstemming is met de Europese richtlijnen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.