ECLI:NL:RBDHA:2020:2130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag mvv op basis van ontbreken van familiebanden en emotionele banden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, een Syrische vrouw, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij haar referent. De aanvraag was eerder afgewezen, en het bezwaar daartegen was ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van 'more than normal emotional ties' tussen eiseres en haar referent, en dat de familiebanden door een echtscheiding waren verbroken. Eiseres stelde dat zij afhankelijk was van de zorg van haar referent, maar de rechtbank oordeelde dat deze zorg ook door anderen kon worden verleend. Bovendien was er geen bewijs van financiële afhankelijkheid of hechte persoonlijke banden met haar kleinzoon, die in Libanon verbleef. De rechtbank concludeerde dat er geen beschermenswaardig gezinsleven was in de zin van artikel 8 van het EVRM, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.