In deze zaak heeft de werkneemster een verzoek ingediend tot vernietiging van haar ontslag op staande voet en om loondoorbetaling. De werkneemster was sinds 3 juni 2019 in dienst bij AVDM Verhuur- en Aannemingsbedrijf B.V. en heeft zich op 30 augustus 2019 ziek gemeld. Op 11 september 2019 deed de werkgever aangifte tegen haar wegens fraude en vervalsing van een handtekening. Vervolgens ontbond de werkgever de arbeidsovereenkomst op staande voet per brief van 16 september 2019. De werkneemster verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen, omdat het ontslag niet onverwijld was gegeven en de reden niet voldoende was onderbouwd. De werkgever voerde aan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet onverwijld had gehandeld. De kantonrechter vernietigde het ontslag en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voortduurde, waardoor de werkneemster recht had op loon. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van het loon en de mobiliteitsvergoeding. De kantonrechter behandelde ook het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van de werkgever, maar oordeelde dat er sprake was van een opzegverbod wegens ziekte. Uiteindelijk werd de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 maart 2020, omdat partijen hadden verklaard uit elkaar te willen gaan. De kantonrechter wees het subsidiaire verzoek om een billijke vergoeding af, omdat het primaire verzoek was toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.