ECLI:NL:RBDHA:2020:2095

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/09/588016 / FA RK 20-598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeghuis op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt in een verpleeghuis. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 5 februari 2020, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verkrijgen, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren in 1953, verblijft momenteel in een verpleeghuis en heeft te maken met een psychogeriatrische aandoening, mogelijk Alzheimer, wat leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat en zorgprofessionals. De cliënt heeft aangegeven dat zij zich verzet tegen de opname, maar uit de verklaringen blijkt dat zij een drang heeft om de verpleeginrichting te verlaten en dat er een risico is op zelfverwaarlozing en agressief gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft daarom de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 augustus 2020. De beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, en is vastgesteld op 6 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/588016 / FA RK 20-598
Datum beschikking: 20 februari 2020

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het op 5 februari 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw 1]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie verpleeghuis [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.M. Ytsma te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 23 januari 2020;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 7 januari 2020;
- een op 28 januari 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een verklaring van de zorgaanbieder Saffier Groep van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 21 januari 2020;
- een zorgplan van 2 januari 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- de verpleegkundig [specialist] ;
- de [verpleegkundige] .

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft verklaard dat zij grote kinderen op school heeft, baby’s heeft en moe is.
De advocaat heeft verklaard dat cliënt tegen haar heeft gezegd dat ze het wel goed vond in het verpleeghuis.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat cliënt zorgmijdend is. Ze wil geen zorg, ook niet voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Cliënt heeft een drang om de afdeling te verlaten. Dat is ook een keer gelukt. Zij is op straat terecht gekomen en is gaan dwalen. Uiteindelijk is zij door een bekende teruggebracht naar het verpleeghuis. Er is voor cliënt één-op-één begeleiding nodig. Zij is gedesoriënteerd en er is sprake van zelfverwaarlozing. Zij krijgt nu medicatie en dat neemt ze wel in. Ook kan zij agressief worden. Zo heeft ze een medewerker een bloedneus geslagen en iemand geduwd en daardoor verwond. Ook heeft zij een medebewoner verwond omdat zij dacht dat hij in haar bed lag. Het is de bedoeling dat de cliënt op verzoek van de familie naar een verpleeghuis in Den Haag gaat. Voor dat verpleeghuis is een juridische status nodig.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten
Alzheimer dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is 24-uurs structuur en begeleiding nodig. In de thuissituatie is al het mogelijke geprobeerd, maar kon de familie de noodzakelijke zorg niet bieden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Uit de verklaring van de verpleegkundig specialist blijkt immers dat de betrokkene een drang heeft om de verpleeginrichting te verlaten en ook daadwerkelijk probeert om de accommodatie te verlaten.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:

[de vrouw 1]

geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 20 augustus 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.