Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
[de vrouw 1]
Procesverloop
Standpunten ter zitting
Beoordeling
Alzheimer dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt in een verpleeghuis. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 5 februari 2020, met als doel een machtiging voor de duur van zes maanden te verkrijgen, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren in 1953, verblijft momenteel in een verpleeghuis en heeft te maken met een psychogeriatrische aandoening, mogelijk Alzheimer, wat leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, haar advocaat en zorgprofessionals. De cliënt heeft aangegeven dat zij zich verzet tegen de opname, maar uit de verklaringen blijkt dat zij een drang heeft om de verpleeginrichting te verlaten en dat er een risico is op zelfverwaarlozing en agressief gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft daarom de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 20 augustus 2020. De beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, en is vastgesteld op 6 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.