ECLI:NL:RBDHA:2020:2094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/09/587904 / FA RK 20-529
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 5 februari 2020, met als doel verplichte zorg te verlenen aan de betrokkene, een man geboren in 1992, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en in het verleden te maken heeft gehad met fors cannabis- en alcoholgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2020 heeft de betrokkene verklaard dat hij achter de afgifte van de zorgmachtiging staat en dat hij deze nodig heeft om stabiel te blijven. De rechtbank heeft de noodzaak van de zorgmachtiging onderbouwd met de ernst van de psychische stoornis van de betrokkene en de risico's die hij met zich meebrengt voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is uitgesproken door rechter B. Martinez-Hammer, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is vastgesteld op 6 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587904 / FA RK 20-529
Datum beschikking: 20 februari 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het op 5 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 28 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 22 januari 2020 met bijlagen;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De rechtbank heeft voorts op 19 februari 2020 van de officier van justitie een aanvulling op het verzoek ontvangen.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 februari 2020.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [verpleegkundig specialist]
- de [verpleegkundige] ,
- de moeder van de betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

De betrokkene heeft verklaard dat hij achter de afgifte van de verzochte zorgmachtiging staat. De betrokkene is van mening dat het met de verplichte zorg goed is geregeld en hij heeft deze nodig als stok achter de deur om stabiel te blijven. Hij wil naar een begeleid woonvorm en staat hiervoor inmiddels ingeschreven in [woonplaats] .
De advocaat heeft verklaard dat de betrokkene geen verweer voert tegen het verzoek.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat er wachtlijsten zijn voor beschermd wonen. De eerste stappen hiervoor zijn al wel gezet. Een eigen woning is voor de betrokkene niet mogelijk. Er is toezicht en begeleiding nodig. De verpleegkundig specialist heeft tevens verklaard dat niet alle in het verzoek genoemde vormen van verplichte zorg nodig zijn.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrumstoornis, naast in het verleden fors cannabisgebruik en alcoholgebruik waarbij recent nog alcoholgebruik gedurende korte periode.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat niet alle vormen van verplichte zorg die in het verzoek staan vermeld thans nog noodzakelijk zijn. De volgende vormen zijn nog wel noodzakelijk:
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging en de te treffen maatregelen zullen worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. Daarbij is in aanmerking genomen dat de opname zal eindigen zodra er een passende woonvorm beschikbaar is en de verplichte zorg ook na deze opname noodzakelijk is, teneinde een terugval te voorkomen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- verrichten medische controles voor de duur van zes maanden;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van zes maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 20 augustus 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.