ECLI:NL:RBDHA:2020:1964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Giftenaftrek en vergrijpboete in belastingzaken met betrekking tot de Islamitische Universiteit van Europa
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2020 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 19/3494 en 19/3495, waarbij eiser in beroep ging tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012 en 2013. Eiser had contante giften aan de Islamitische Universiteit van Europa (IUE) opgevoerd, maar de Belastingdienst heeft deze giften niet geaccepteerd. Eiser heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder kwitanties en transactiebonnen, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de giften daadwerkelijk zijn gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de penningmeester van de IUE op grote schaal valse kwitanties heeft verkocht en dat er geen bewijs is dat de door eiser opgevoerde giften daadwerkelijk zijn betaald. De rechtbank heeft de navorderingsaanslagen terecht opgelegd en de boetebeschikkingen vernietigd, omdat de Belastingdienst niet heeft aangetoond dat er sprake was van opzet of grove schuld van eiser. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard voor wat betreft de boetebeschikkingen, maar ongegrond voor het overige. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 47.