ECLI:NL:RBDHA:2020:1738

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
8300442 RL EXPL 20-1884
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming van gehuurde woning in verband met renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de stichting Vidomes een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel tijdelijke ontruiming van de gehuurde woning. Vidomes heeft aangegeven dat er onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan het complex waar de woning deel van uitmaakt, uitgevoerd moeten worden. De huurder is echter niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de voorgenomen werkzaamheden en de mogelijkheid om hierop te reageren. Vidomes heeft in de procedure gesteld dat de huurder op grond van artikel 7:220 BW en artikel 558 Rv verplicht is om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden door toegang te geven aan de aannemer.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gevorderde tijdelijke ontruiming niet gerechtvaardigd is, omdat de werkzaamheden niet vereisen dat de inboedel van de huurder verwijderd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat de vordering ongegrond is, aangezien Vidomes niet heeft aangetoond dat ontruiming noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft Vidomes als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil. De beslissing is genomen op 28 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CK/bc
Zaaknummer: 8300442 RL EXPL 20-1884
Vonnisdatum: 28 februari 2020
Vonnis ex artikel 254 Rv in de zaak van:
de stichting
Stichting Vidomes,
gevestigd te Delft,
eisende partij,
gemachtigde: mr. P.J. Remmelts,
tegen
[gedaagde],
woonplaats [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen worden aangeduid als Vidomes en [gedaagde] .

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties van 6 februari 2020;
  • de aantekeningen van de griffier van de op 14 februari 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij Vidomes is verschenen. [gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.2.
Aansluitend is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vidomes verhuurt sinds 12 april 2006 aan [gedaagde] een woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Vidomes is voornemens vanaf 9 maart 2020 voor de duur van ongeveer 20 werkdagen onderhouds- en renovatiewerkzaamheden uit te laten voeren aan het complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt.
2.3.
Dit voornemen heeft Vidomes de huurders in kwestie waaronder [gedaagde] , kenbaar gemaakt bij brief van 2 december 2019. In de maanden voorafgaande aan deze brief zijn de huurders in kwestie geïnformeerd over de voorgenomen werkzaamheden en konden zij zich daarover uitspreken. In de periode van medio oktober tot eind november 2019 heeft de door Vidomes ingeschakelde aannemer een tiental keer aangebeld bij [gedaagde] , maar geen van de keren werd er opengedaan.
2.4.
In de brief van 2 december 2019 is [gedaagde] erop gewezen dat ruim 70% van de huurders inmiddels akkoord is gegaan met uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden en dat de werkzaamheden zullen gaan aanvangen. Voorts is [gedaagde] erop gewezen dat als hij het niet eens is met de voorgenomen werkzaamheden, hij tot 30 januari 2020 heeft dit kenbaar te maken bij de rechter. Op of naar aanleiding van deze brief heeft [gedaagde] niet gereageerd.
2.5.
Bij brief van 22 januari 2020 wordt [gedaagde] gewezen op de verplichting van hem als huurder zijn medewerking te verlenen aan de voorgenomen werkzaamheden. [gedaagde] wordt tot 30 januari 2020 gegund om alsnog te kunnen reageren, waarbij Vidomes heeft aangekondigd dat bij het uitblijven van een reactie zij genoodzaakt is een gerechtelijke procedure te starten.

3.Het geschil in kortgeding

3.1.
Vidomes heeft gevorderd (samengevat):
tijdelijke ontruiming van het gehuurde;
betaling van de proceskosten.
3.2.
Aan de vordering heeft Vidomes ten grondslag gelegd dat [gedaagde] op grond van artikel 7:220 BW in samenhang met artikel 558 Rv is gehouden zijn medewerking aan de werkzaamheden te verlenen door de door Vidomes ingeschakelde aannemer toegang tot het gehuurde met bijbehorende berging te geven. [gedaagde] is voor Vidomes echter onbereikbaar gebleken, waardoor Vidomes er niet vanuit kan gaan dat [gedaagde] op 9 maart 2020 de deur voor de aannemer van Vidomes zal openen. Aangezien er in 270 woningen werkzaamheden zullen worden verricht, is sprake van een strakke planning en lijdt Vidomes financiële schade als de aannemer zijn werkzaamheden niet volgens deze planning kan uitvoeren. In deze omstandigheden is tevens de spoedeisendheid gelegen.

4.De beoordeling in kortgeding

4.1.
De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen [gedaagde] is daarom verstek verleend.
4.2.
Gelet op de omstandigheden van het geval is het spoedeisend belang gegeven.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat in verstek een vordering wordt toegewezen, tenzij de rechter de vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat de vordering ongegrond is en overweegt daartoe als volgt.
4.4.
Ter zitting heeft Vidomes gezegd dat de tijdelijke ontruiming slechts tot doel heeft zich toegang te kunnen verschaffen tot het gehuurde omdat de werkzaamheden verder niet vereisen dat de inboedel uit het gehuurde moet worden verwijderd. De woning zal ook niet worden leeggehaald of ontruimd, aldus Vidomes. Desgevraagd heeft Vidomes toegelicht dat het middel van de tijdelijke ontruiming alleen is gevorderd omdat deurwaarders een titel tot ontruiming verlangen, ook in het geval slechts sprake is van het openen van een deur.
4.5.
Een tijdelijke ontruiming zoals thans gevorderd door Vidomes kan slechts worden toegewezen als (onderbouwd) wordt gesteld dat voor de uitvoering van de werkzaamheden (gedeeltelijke) ontruiming van het gehuurde nodig is. Dat is evenwel niet door Vidomes gesteld, sterker nog, voor de voorgenomen werkzaamheden is ontruiming van het gehuurde niet nodig. Zo veel blijkt overigens ook uit de overgelegde producties. (Tijdelijke) Ontruiming is onder deze omstandigheden een te zwaar middel. Dat deurwaarders ook om een deur te openen een ontruimingstitel wensen, maakt het oordeel niet anders. Het faciliteren van de deurwaarder vormt immers geen overweging in de beoordeling of een tijdelijke ontruiming gerechtvaardigd is. Dat, zoals Vidomes ter zitting voorts heeft aangevoerd, in de tijdelijke ontruiming van artikel 558 Rv de medewerking is begrepen, leidt evenmin tot een ander oordeel omdat beoordeeld moet worden of de gevorderde ontruiming gerechtvaardigd kan worden.
4.6.
Niettemin biedt artikel 558 Rv de opening om toegang te krijgen via de in artikel 558 sub a Rv genoemde weg. Aangezien [gedaagde] niet in de procedure is verschenen, kan een eventuele wijziging van de eis, zoals Vidomes ter zitting opperde, niet worden toegestaan.
4.7.
De kantonrechter zal Vidomes als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] . Deze kosten worden begroot op nihil.

5.Beslissing

De kantonrechter, rechtdoende ex artikel 254 Rv:
5.1.
wijst de gevorderde voorziening af;
5.2.
veroordeelt Vidomes in de kosten van het geding tot hiertoe aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2020.