In deze zaak heeft de stichting Vidomes een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel tijdelijke ontruiming van de gehuurde woning. Vidomes heeft aangegeven dat er onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan het complex waar de woning deel van uitmaakt, uitgevoerd moeten worden. De huurder is echter niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de voorgenomen werkzaamheden en de mogelijkheid om hierop te reageren. Vidomes heeft in de procedure gesteld dat de huurder op grond van artikel 7:220 BW en artikel 558 Rv verplicht is om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden door toegang te geven aan de aannemer.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gevorderde tijdelijke ontruiming niet gerechtvaardigd is, omdat de werkzaamheden niet vereisen dat de inboedel van de huurder verwijderd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat de vordering ongegrond is, aangezien Vidomes niet heeft aangetoond dat ontruiming noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft Vidomes als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil. De beslissing is genomen op 28 februari 2020.