ECLI:NL:RBDHA:2020:1664
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van veilig land van herkomst en medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man geboren in 1991, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De staatssecretaris heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond bestempeld en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting op 18 februari 2020 heeft eiser zijn relaas toegelicht, waarin hij aangaf dat hij vanwege zijn adoptie in Marokko is mishandeld en zich ongewenst voelt in zijn thuisland.
De rechtbank heeft overwogen dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, met uitzondering van personen met een LHBTI-geaardheid. Ondanks dat de rechtbank de relevante elementen van eisers relaas geloofwaardig achtte, heeft zij geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat Marokko in zijn geval niet als veilig kan worden beschouwd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser niet voldoende inspanning heeft geleverd om bescherming van de autoriteiten te verkrijgen, wat de staatssecretaris niet onterecht heeft gesteld.
Daarnaast heeft de rechtbank de medische omstandigheden van eiser beoordeeld. Eiser heeft medische stukken overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze onvoldoende waren om aan te tonen dat hij onder behandeling stond of dat zijn gezondheid in gevaar was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.