ECLI:NL:RBDHA:2020:15323
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake uitstel van vertrek en voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2020 een tussenuitspraak gedaan in het kader van een verzoek om uitstel van vertrek van eiseres, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd geweigerd. Eiseres had op 18 november 2019 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, welke door de verweerder werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 20 april 2020 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 30 december 2020, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, heeft de rechtbank geconstateerd dat het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) niet inzichtelijk en concludent was. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken het geconstateerde gebrek te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in de tussenuitspraak. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat de uitzetting van eiseres achterwege blijft totdat op het beroep is beslist. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-. De rechtbank heeft benadrukt dat er nog geen definitieve beslissing op het beroep is genomen, en dat verweerder de mogelijkheid heeft om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.