Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vreemdelingenbewaring van een Braziliaanse eiseres. De eiseres had op 9 oktober 2020 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Tegen het voortduren van deze maatregel heeft zij beroep ingesteld, waarbij zij tevens verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 6 november 2020 opgeheven, waarna de rechtbank zich moest buigen over de vraag of de bewaring voorafgaand aan de opheffing onrechtmatig was geweest.
De rechtbank overweegt dat de eiseres stelt dat zij detentieongeschikt is en dat de voortduring van de detentie een zware aanslag op haar geestelijke gesteldheid heeft betekend. Echter, de rechtbank oordeelt dat de eiseres deze stelling niet heeft onderbouwd met medische documenten en dat er geen andere concrete aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn die haar claim ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is geweest tot aan de opheffing.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de bewaring niet langer heeft geduurd dan vier weken en er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel in redelijkheid niet gerechtvaardigd was. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier N. Dayerizadeh, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.