ECLI:NL:RBDHA:2020:15315
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Yousef. De verzoeker had op 17 april 2020 beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van de verweerder op 25 juni 2020 heeft de verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de verweerder bereid was om de proceskosten tot een bedrag van € 262,50 te vergoeden. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De vergoeding is vastgesteld op € 262,50, rekening houdend met het feit dat de verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot dit bedrag. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd op rechtspraak.nl.