Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 13 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres moet Nederland onmiddellijk verlaten en aan haar is een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Overwegingen
Verder stelt zij dat verweerder de vraag welke rol het christendom heeft in haar leven, niet had moeten betrekken in het kader van de motieven voor en het proces van bekering. Bovendien heeft verweerder in het bestreden besluit niet toegelicht wat oppervlakkig is aan de verklaringen van eiseres. Volgens eiseres is geen sprake van oppervlakkige verklaringen over de rol van het christendom in haar leven. Eiseres wijst er, onder verwijzing naar de Werkinstructie 2019/18 (WI), op dat bij geloofsgroei niet altijd direct sprake hoeft te zijn van diepgewortelde innerlijke overtuiging. Overigens is bij eiseres wel sprake van die overtuiging, maar ook van geloofsgroei.
Eiseres voert aan dat verweerder haar verklaring over dat de Heilige Geest haar rust, kracht en blijdschap geeft en dat hij haar begeleidt waardoor zij problemen aan kan, niet betrokken heeft in de besluitvorming. De vraag hoe het voelt om de Heilige Geest in zich te hebben, heeft eiseres naar eigen zeggen voldoende beantwoord.
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt mogen stellen dat de omstandigheid dat eiseres vasthoudt aan haar kennismaking met het christendom in Iran, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen over de eerste kennismaking met het christendom. Eiseres heeft immers verklaard dat zij voor het eerst met het christendom in aanraking kwam door [B] in Iran, maar die relatie is in de vorige asielprocedure ongeloofwaardig geacht.
Verder overweegt de rechtbank dat weliswaar niet is gebleken dat eiseres heeft gezegd dat zij al voor haar huwelijk zich verwijderd voelde van God, maar verweerder heeft zich wel op het standpunt mogen stellen dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze zij verder verwijderd raakte van God. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres daarover vaag en niet persoonlijk mogen vinden.
Verder heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat haar daden niet te rijmen zijn met de verklaringen van eiseres. Blijkens haar verklaringen heeft ze met kerst 2018 God in haar hart gesloten, maar op 27 december 2019 is zij aangehouden wegens winkeldiefstal. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas.
De rechtbank overweegt voorts dat verweerder in zijn besluitvorming heeft mogen betrekken dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over of zij wist dat Jezus de zoon van God is. Eiseres heeft immers tijdens het gehoor eerst verklaard dat [B] uit Iran haar heeft verteld dat Jezus de zoon van God is en later in het gehoor verklaart zij dat zij dit van anderen op de opvanglocatie heeft gehoord.
De rechtbank ziet geen grond om te oordelen dat eiseres nader gehoord moet worden over de periode tussen 22 augustus 2017 en 27 januari 2019. Het is immers aan eiseres om haar asielrelaas zo volledig mogelijk naar voren te brengen. Verweerder heeft eiseres daartoe voldoende in de gelegenheid gesteld.