ECLI:NL:RBDHA:2020:1528

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
24 februari 2020
Zaaknummer
C-09-571996-HA ZA 19-381
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van besluiten van de Islamitische Vereniging en schadevergoeding aan een lid

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, vordert eiser, een lid van de Islamitische Vereniging, de nietigheid van besluiten die zijn schorsing en de wijziging van de statuten van de vereniging betreffen. Eiser stelt dat de besluiten niet rechtsgeldig zijn genomen, omdat de statutaire regels niet zijn gevolgd. De rechtbank onderzoekt of het bestuur van de vereniging rechtsgeldig is benoemd en of de besluiten die zijn genomen tijdens de algemene vergaderingen geldig zijn. De rechtbank concludeert dat de besluiten tot schorsing van eiser en de wijziging van de statuten nietig zijn, omdat het bestuur niet rechtsgeldig was herbenoemd. Eiser vordert ook schadevergoeding voor de reiskosten die hij heeft gemaakt om zijn geloof in een andere moskee te belijden, wat de rechtbank toewijst. Daarnaast vordert eiser inzage in bepaalde documenten van de vereniging, waarvan de rechtbank een deel toewijst. De rechtbank wijst de overige vorderingen van eiser af, maar veroordeelt de Moskeevereniging tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/571996 / HA ZA 19-381
Vonnis van 19 februari 2020
in de zaak van
[eiser], te [plaats 1] ,
advocaat mr. T. van Kooten te Utrecht,
eiser,
tegen
ISLAMITISCHE VERENIGING " [de Moskeevereniging] ", te [plaats 1] ,
advocaat mr. P.T. Pel te Hattem,
gedaagde.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Moskeevereniging genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 maart 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord van de zijde van de Moskee, met producties;
  • het tussenvonnis van 7 augustus 2019 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 november 2019 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het proces-verbaal van comparitie dat, met hun instemming, buiten aanwezigheid van partijen is opgemaakt. [eiser] heeft bij brief van 18 december 2019 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De Moskeevereniging heeft bij brief van 19 december 2019 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De brieven zijn aan het proces-verbaal gehecht.
1.3.
Uit de nadien ingezonden B-formulieren blijkt dat er bij partijen onduidelijkheid ontstaan is over de vonnisdatum. De rechtbank wijst erop dat in het proces-verbaal is opgenomen dat de zaak naar de rol van 8 januari 2020 is verwezen voor vonnis. Ter zitting heeft de rechtbank de verwachting uitgesproken dat deze vonnisdatum zal worden aangehouden met een termijn van zes weken. De rechtbank heeft er in dat verband op gewezen dat partijen deze periode kunnen gebruiken om te onderzoeken of zij alsnog tot een onderlinge regeling kunnen komen. Dat neemt niet weg dat de zaak – op verzoek van [eiser] – na de comparitie voor vonnis is komen te staan.

2.De feiten

2.1.
De Moskeevereniging is in 1986 opgericht. Vanaf 2015 beschikt de Moskeevereniging over een eigen moskee te [plaats 1] . De Moskeevereniging telt ongeveer 150 leden. [eiser] is vanaf oprichting lid van de Moskeevereniging.
2.2.
In de statuten van de Moskeevereniging (hierna: de Statuten) zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
Doel
Artikel 2.
De vereniging heeft ten doel het bouwen en in stand houden van de moskee in de [Gemeente] en het aldaar organiseren van godsdienstuitoefeningen overeenkomstig het islamitische geloof.
(…)
Bestuur en bestuursfuncties.
Artikel 8.
het bestuur van de vereniging bestaat uit tenminste drie en ten hoogste zeven, doch in elk geval een oneven aantal, meerderjarige personen, die door de algemene vergadering uit de leden worden gekozen.
(…)
Benoeming bestuursleden.
Artikel 9.
1. De benoeming van bestuursleden geschiedt door verkiezing uit één of meer voordrachten, behoudens het bepaalde in lid 3. Zowel het bestuur als tenminste 5 leden zijn bevoegd dergelijke voordracht op te maken.
Een voordracht door het bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering medegedeeld. Een voordracht door leden moet vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend.
(…)
Wanneer geen voordracht is opgemaakt, of wanneer conform het vorige lid aan de voordrachten het bindend karakter is ontnomen dan is de algemene vergadering vrij in haar keus.
Einde bestuurslidmaatschap.
Artikel 10.
(…)
Elk bestuurslid treedt uiterlijk twee jaar na zijn benoeming af, volgens een bij reglement op te maken rooster van aftreden. Bij tussentijdse vacatures neemt het nieuw benoemde bestuurslid de plaats van zijn voorganger in het rooster in.
(…)
(…)
Bijeenroeping van de algemene vergadering.
Artikel 13.
De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur met inachtneming van een termijn van tenminste vijf dagen.
De oproeping geschiedt in het verenigingsblad of schriftelijk aan de adressen van de leden volgens het ledenregister. Bij de oproeping wordt de agenda van de vergadering vermeld.
(…)
Daarnaast is het bestuur verplicht, op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering, of van tenminste vijftien leden indien dit aantal minder is, een algemene vergadering bijeen te roepen op een termijn van niet langer dan vier weken.
Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur de algemene vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de vereniging gevestigd is, veelgelezen dagblad.
(…)”
2.3.
Het (huidige) bestuur van de Moskeevereniging bestaat uit zeven personen. Zij zijn allemaal op hetzelfde moment benoemd en hebben hun werkzaamheden voortgezet in een tweede termijn.
2.4.
Ergens in 2017 is tussen [eiser] en het bestuur van de Moskeevereniging onenigheid ontstaan. Deze onenigheid heeft tot onrust binnen de Moskeevereniging geleid.
2.5.
In de correspondentie die is gevoerd tussen (de zoon van) [eiser] aan de ene kant en de Moskeevereniging aan de andere kant, staat dat [eiser] geen vertrouwen in het bestuur van de Moskeevereniging heeft, dat hij het bestuur erop wijst dat de statutaire regels niet worden gevolgd en dat hij meerdere keren heeft verzocht om een afschrift van het huishoudelijke reglement. In de correspondentie staat verder dat de Moskeevereniging [eiser] verwijt dat hij onrust veroorzaakt bij de leden van de vereniging, dat hij zich niet wil neerleggen bij besluiten van het bestuur die door de meerderheid van de leden zijn goedgekeurd en dat hij zich ten onrechte bemoeit met zaken rondom de imam en het beleid van de vereniging.
2.6.
Op 11 februari 2018 heeft een vergadering van de leden plaatsgevonden. Daartoe zijn de leden tijdens het vrijdaggebed mondeling opgeroepen. Ook is op een digitaal scherm in de moskee vermeld dat op 11 februari 2018 een algemene vergadering zal plaatsvinden. Indien de leden op hun inschrijfformulier een e-mailadres of een mobiel telefoonnummer hebben opgegeven, kunnen zij ook via de e-mail of via WhatsApp over de algemene vergadering zijn geïnformeerd. De administratie van de Moskeevereniging is op dit punt echter niet compleet. Dat geldt ook voor het adressenbestand van de leden van de Moskeevereniging.
2.7.
In de notulen van de vergadering van 11 februari 2018 staat dat de termijn van 2 jaar voor het bestuur erop zit, dat het bestuur bereid is haar werkzaamheden voort te zetten voor de komende termijn als de leden hiermee instemmen, dat van de aanwezige leden (72 aanwezige leden) drie leden tegen hebben gestemd en dat het gehele bestuur daarmee is herkozen voor een nieuwe termijn van twee jaar. Verder staat in de notulen dat het bestuur erachter is gekomen dat de manier waarop het bestuur wordt gekozen en herkozen al 33 jaar niet helemaal volgens de Statuten gaat en dat het bestuur daarom een statutenwijziging heeft aangekondigd.
2.8.
Voornoemde statutenwijziging ziet volgens de notulen van 11 februari 2018 op onder meer de doelstelling van de Moskeevereniging, op de benoeming van het bestuur van de Moskeevereniging en op het bijeenroepen van de algemene vergadering van de Moskeevereniging. De voorgestelde tekstuele wijzigingen zijn in de notulen opgenomen. Tijdens de vergadering hebben van de aanwezige leden (72 leden) drie leden tegen de voorgestelde wijziging gestemd. Omdat niet het vereiste aantal leden bij de algemene vergadering aanwezig was (quorum), konden de Statuten niet worden gewijzigd en zou het bestuur binnen vier weken opnieuw een vergadering organiseren waarbij de leden nogmaals uitgenodigd zouden worden om de statutenwijziging te bespreken, zo staat in de notulen vermeld.
2.9.
In dit verband heeft op 25 februari 2018 opnieuw een vergadering van de leden van de Moskeevereniging plaatsgevonden. De leden zijn daartoe op dezelfde wijze als vermeld onder 2.6 opgeroepen. In de notulen van deze vergadering staat dat van de aanwezige leden (72 leden) één lid tegen heeft gestemd, dat daarmee duidelijk is dat de statutenwijziging zal plaatsvinden en dat het bestuur hiertoe een afspraak zal maken met de notaris.
2.10.
Bij notariële akte van 21 juni 2018 zijn de artikelen 2, 10.2 en 13.2 van de Statuten gewijzigd. De tekst van deze artikelen is als volgt gewijzigd.
Doel
Artikel 2.
  • De vereniging heeft ten doel het bouwen en in stand houden van een moskee in de [Gemeente] ;
  • Het belijden en bevorderen van de Islam door zowel mannen als vrouwen zoals omschreven in de Heilige Koran en Soennah;
  • Het bevorderen van de godsdienstige-, culturele-, sociale en maatschappelijke belangen van de in Nederland wonende moslims en organisaties;
  • Het bevorderen van de studie van de Islam;
  • Het organiseren van activiteiten, welke de saamhorigheid in broederschap bevorderen.
Einde bestuurslidmaatschap
Artikel 10.
(…)
De zittingsduur van het bestuur is twee jaar, na deze termijn vindt er een stemming plaats door de leden tijdens de algemene ledenvergadering. De leden stemmen dan of het bestuur voor een nieuwe termijn benoemd wordt of dat het bestuur plaats moet maken voor een nieuw te kiezen bestuur.
Bijeenroeping van de algemene vergadering
Artikel 13.
(…)
De oproeping geschiedt tijdens het vrijdaggebed mondeling. Daarnaast wordt de uitnodiging inclusief agenda getoond digitaal op het scherm in de vereniging.
2.11.
Bij brief van 4 maart 2018 met als aanhef “schorsing” heeft het bestuur van de Moskeevereniging aan [eiser] de toegang tot de moskee voor onbepaalde tijd ontzegd. Aan dit besluit heeft het bestuur ten grondslag gelegd dat [eiser] verdeeldheid blijft zaaien onder de leden en dat hij besluiten waar de meerderheid van de leden het mee eens is, niet respecteert. Verder schrijft het bestuur dat [eiser] dreigende taal heeft gebruikt en dat van hen niet langer kan worden gevergd aan [eiser] toegang tot de moskee te verlenen in verband met de veiligheid en om verdere escalatie te voorkomen.

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering van eis vordert [eiser] – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
het besluit van de Moskeevereniging van 4 maart 2018 strekkende tot de schorsing of het royement van [eiser] nietig verklaart, althans vernietigt;
het besluit strekkende tot wijziging van de Statuten zoals omschreven in de notariële akte van 21 juni 2018 nietig verklaart, althans vernietigt;
de Moskeevereniging veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de volgende documenten aan [eiser] af te geven:
  • het actuele beleidsplan van de Moskeevereniging;
  • de begroting over het jaar 2019 van de Moskeevereniging;
  • de jaarrekening over 2017;
  • de (concept)jaarrekening over 2018;
  • de notulen van de algemene vergadering van de Moskeevereniging over 2017, 2018
en 2019;
bij gebreke waarvan de Moskeevereniging een dwangsom verbeurt van € 500,- per dag;
4. de Moskeevereniging veroordeelt om op het informatiescherm een bericht te publiceren waarin, kort samengevat, staat dat hij ten onrechte is geschorst en dat deze schorsing met terugwerkende kracht is ingetrokken;
5. de Moskeevereniging veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van
€ 272,42;
6. de Moskeevereniging veroordeelt in de kosten van de procedure, inclusief salaris advocaat en nakosten.
3.2.
[eiser] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Ten eerste is het bestuur van de Moskee niet op de juiste wijze benoemd en zijn de statutaire regels voor het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders niet gevolgd, zodat het bestuur geen rechtsgeldige besluiten heeft kunnen nemen. Niet ten aanzien van zijn schorsing of royement, maar ook niet ten aanzien van de statutenwijziging. Deze besluiten zijn zodoende nietig of moeten worden vernietigd. Aangezien [eiser] ten onrechte is geschorst en hij door de Moskee in een kwaad daglicht is gezet, vordert hij dat het bestuur deze fout corrigeert via een bericht op het informatiescherm. Ook dient de door hem geleden schade te worden vergoed. Die schade bestaat uit de reiskosten die hij heeft moeten maken om het geloof bij een andere Mokee te kunnen belijden. Verder vordert [eiser] inzage in verschillende bescheiden op grond van artikel 843a RV.
3.3.
De Moskeevereniging voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Nietige besluiten?

4.1.
De rechtbank zal eerst beoordelen of het bestuur van de Moskeevereniging rechtsgeldig is (her)benoemd. De stelling van [eiser] dat dit niet het geval is, is namelijk het meest verstrekkend.
4.2.
De Moskeevereniging betwist de stelling van [eiser] . Dat de manier waarop het bestuur wordt gekozen en herkozen al langere tijd niet geheel volgens de Statuten verloopt, komt doordat de statutaire regels in de praktijk niet altijd uitvoerbaar zijn. Ter illustratie wijst de Moskeevereniging op de regels die gelden voor het oproepen van de algemene vergadering. Omdat de Moskeevereniging geen verenigingsblad heeft en de adressenlijst van de leden niet compleet is, kan de statutair voorgeschreven route voor oproeping in de praktijk niet worden gevolgd. Volgens de Moskeevereniging probeert het bestuur sinds haar eerste benoeming orde op zaken te stellen en heeft het in dit verband ook de Statuten willen wijzigen. Met die wijziging is beoogd de in de Statuten neergelegde regels beter te laten aansluiten bij de praktijk, te weten een mondelinge oproep tijdens het vrijdaggebed en een digitale uitnodiging inclusief agenda via het scherm in de moskee. Volgens de Moskeevereniging is in ieder geval geprobeerd zoveel mogelijk naar de strekking van de Statuten te handelen.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de Statuten van de Moskeevereniging specifieke regels en voorwaarden bevatten die de totstandkoming van het besluit tot (her)benoeming van bestuurders regelen. Onder het kopje ‘Einde bestuurslidmaatschap’ vermeldt artikel 10 lid 2 van de Statuten dat een bestuurder uiterlijk twee jaar na zijn benoeming aftreedt, volgens een rooster van aftreden. De duur van de benoeming is dus gemaximeerd. Ter zitting is verder verklaard dat alle bestuurders tegelijk zijn benoemd en dat hun bestuurstermijnen dus op hetzelfde moment, na twee jaar, verstrijken. Aangezien de Statuten geen mogelijkheid vermelden tot het voortzetten van de bestuursfunctie zonder (her)benoeming, begrijpt de rechtbank dat het bestuurslidmaatschap na voormelde twee jaar eindigt.
4.4.
Op de vraag sinds wanneer het huidige bestuur in functie is, is ter zitting verklaard dat alle bestuursleden tegelijkertijd zijn benoemd en dat dit – ervan uitgaande dat hun bestuurstermijn in februari 2018 verstreek – voor het eerst in februari 2016 zal zijn geweest. De exacte datum kon de Moskeevereniging niet noemen. In productie 2 bij dagvaarding staat echter dat de heren [A] en [B] op 2 en 3 juni 2015 ten overstaan van de notaris hebben verklaard te handelen als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurders van de Moskeevereniging, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het (gehele) bestuur in ieder geval al vanaf juni 2015 in functie was. Dat betekent dat de eerste bestuurstermijn al in juni 2017 was verstreken. De zeven bestuurders waren vanaf dat moment geen bestuurders meer. De besluiten tot het bijeenroepen van de algemene vergaderingen van 11 en 25 februari 2018 zijn dan ook niet door het bestuur genomen. De besluiten zijn ook niet genomen door een groep leden in de zin van artikel 13 lid 4 en 5 van de Statuten en/of artikel 2:41 lid 2 en/of 3 BW. Aan de vergaderingen heeft dus geen geldig besluit tot bijeenroeping door het bestuur of een groep leden als bedoeld in deze artikelen ten grondslag gelegen, zodat de vergaderingen niet kunnen worden aangemerkt als een algemene (leden)vergadering. Besluiten die in zo een vergadering zijn genomen, zijn nietig (art. 2:14 lid 1 BW).
4.5.
Gelet op het voorgaande is het besluit tot wijziging van de Statuten nietig en kon het bestuur, nu het niet rechtsgeldig is herbenoemd, evenmin besluiten [eiser] de toegang tot de moskee te ontzeggen. Ook dat besluit is nietig.
Aanspraak op schadevergoeding?
4.6.
[eiser] vordert vergoeding van de door hem geleden schade ter hoogte van
€ 272,42, bestaande uit de reiskosten die hij heeft moeten maken om zijn geloof bij een andere moskee te kunnen belijden. Zijn reiskosten heeft zij zo laag mogelijk gehouden door naar de dichtstbijzijnde moskee te gaan, aldus [eiser] .
4.7.
De Moskeevereniging heeft aangevoerd dat [eiser] het aan zichzelf te danken heeft dat hij niet meer welkom was bij de Moskeevereniging en dat het zijn eigen keuze was om naar de moskee te [plaats 2] te gaan. De rechtbank begrijpt het standpunt van de Moskeevereniging zo, dat er geen causaal verband bestaat tussen de de verweten gedraging en de schade.
4.8.
Aan [eiser] is een verstrekkende maatregel opgelegd. Hem is de toegang tot de moskee ontzegd. Hoewel ook niet-leden toegang tot de moskee hebben, mocht [eiser] de moskee niet meer betreden. Daarnaast was hij niet meer welkom op de algemene vergadering. Nu vaststaat dat het besluit om deze maatregel op te leggen nietig is, is aan [eiser] ten onrechte de toegang tot de moskee geweigerd. De Moskeevereniging is aansprakelijk voor de schade die [eiser] ten gevolge van het nietige besluit heeft geleden. Door de Moskeevereniging is niet weersproken dat [eiser] een vroom moslim is en dat hij dagelijks naar de moskee gaat. Om het geloof te kunnen belijden, moest [eiser] dus naar een andere moskee uitwijken. In tegenstelling tot de Moskeevereniging heeft aangevoerd, is zodoende sprake van een causaal verband tussen gedraging en schade. Tussen partijen is bovendien niet in geschil dat de moskee te [plaats 2] de dichtstbijzijnde moskee in de omgeving is en dat [eiser] reiskosten heeft moeten maken om daar te komen. De rechtbank zal de vordering van [eiser] ter hoogte van € 272,42 dan ook toewijzen.
Publicatie bericht op informatiescherm
4.9.
[eiser] heeft gesteld dat hij in zijn eer en goede naam is geschaad doordat hem ten onrechte de toegang tot de Moskeevereniging is ontzegd. In dit verband wijst hij op de inhoud van een e-mail van 12 juni 2019 die aan alle leden is verzonden. Volgens [eiser] is de Moskeevereniging verplicht haar fout recht te zetten door op het informatiescherm bij de ingang van de Moskee een bericht te plaatsen waarin – samengevat – staat dat hij ten onrechte is geschorst. De Moskeevereniging vordert, zo begrijpt de rechtbank, nakoming van deze verplichting. Namens [eiser] is ter zitting namelijk verklaard dat zijn vordering is gebaseerd op artikel 3:296 BW en niet op, bijvoorbeeld, artikel 6:167 BW.
4.10.
De rechtbank wijst de vordering van [eiser] op grond van artikel 3:296 BW af. [eiser] beroept zich op een verbintenis tot nakoming, maar heeft niet kunnen toelichten welke verbintenis de Moskeevereniging zou moeten nakomen.
4.11.
Voor zover [eiser] toch heeft bedoeld een vordering tot rectificatie (artikel 6:167 BW) in te stellen, houdt deze vordering overigens ook geen stand. Dat aan de leden is medegedeeld dat [eiser] is geschorst is (bij nader inzien) een onjuiste mededeling. Dat wil niet zeggen dat deze mededeling, alle belangen afwegend, onrechtmatig is geweest tegenover [eiser] . Gelet op de uiteenlopende standpunten van partijen kan de rechtbank van de overige uitingen in de e-mail van 12 juni 2019 bovendien niet vaststellen of deze onjuist of misleidend zijn geweest. Mogelijk zijn de bewoordingen in de e-mail wat (te) stellig of onevenwichtig, maar in de gegeven omstandigheden niet op voorhand onrechtmatig.
4.12.
De vordering van [eiser] wordt afgewezen. Dat neemt overigens niet weg dat de Moskeevereniging haar leden uit eigen beweging kan mededelen dat het besluit om aan [eiser] een maatregel op te leggen nietig is.
Vordering tot afgifte stukken
4.13.
[eiser] heeft tot slot afschrift van verschillende bescheiden gevorderd. Ter zitting is geconstateerd dat het huishoudelijk reglement en de notulen over 2018 en 2019 inmiddels zijn verstrekt, zodat dit deel van de vordering is ingetrokken. Namens de Moskeevereniging is verder verklaard dat zij bereid is een afschrift van de notulen over 2017 en de (concept)jaarrekeningen over 2017 en 2018 te verstrekken. De rechtbank zal de vordering van [eiser] ten aanzien van deze stukken dan ook toewijzen. Omdat de Moskeevereniging heeft toegezegd de stukken te zullen verstrekken, ziet de rechtbank geen aanleiding de door [eiser] gevorderde dwangsom toe te kennen. Voor zover de Moskeevereniging in de tussentijd al een afschrift van de stukken aan [eiser] heeft verstrekt, vertrouwt de rechtbank erop dat het (nogmaals) verstrekken van deze stukken achterwege kan blijven.
4.14.
Dan resteert de vordering tot afgifte (afschrift) van de begroting voor 2019 en het actuele beleidsplan van de Moskee. Volgens [eiser] heeft hij belang bij afgifte van deze stukken omdat hij een lid van de vereniging is. De Moskeevereniging heeft het bestaan van een schriftelijke begroting van 2019 en het beleidsplan echter betwist. Volgens de Moskeevereniging wordt het (financiële) beleid in de ledenvergadering besproken en is dat de plaats om hierover informatie te verkrijgen. Tegenover deze betwisting door de Moskeevereniging, heeft [eiser] onvoldoende gesteld om vast te kunnen stellen dat er een begroting voor 2019 is opgesteld en dat er een actueel beleidsplan op schrift staat, zodat de vordering tot afgifte van deze stukken niet wordt toegewezen.
Conclusie en proceskosten
4.15.
De rechtbank zal de besluiten genoemd onder 3.1 sub 1 en 2 nietig verklaren en de Moskeevereniging veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 272,42. Verder zal de rechtbank de Moskeevereniging veroordelen tot afgifte van (een afschrift) van de notulen over 2017 en de (concept)jaarrekeningen over 2017 en 2018. De overige vorderingen worden afgewezen.
4.16.
De Moskeevereniging zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.482,01 (€ 297,- aan griffierecht, € 99,01 aan explootkosten en € 1.086,- aan salariskosten advocaat (2 punten tegen tarief II à € 543 per punt). De nakosten zullen worden begroot conform het liquidatietarief.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het besluit van 4 maart 2018 waarin [eiser] de toegang tot de moskee(vereniging) is ontzegd nietig;
5.2.
verklaart het besluit tot wijziging van de Statuten zoals omschreven in de notariële akte van 21 juni 2018 nietig;
5.3.
veroordeelt de Moskeevereniging tot betaling van € 272,42 aan schadevergoeding aan [eiser] ;
5.4.
veroordeelt de Moskeevereniging tot afgifte van (een afschrift van) de volgende stukken:
- de notulen over 2017;
- de (concept)jaarrekeningen over 2017 en 2018;
5.5.
veroordeelt de Moskeevereniging in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.482,01 en op € 157,-, te vermeerderen met
€ 82,- in geval van betekening;
5.6.
Verklaart dit vonnis voor wat betreft het genoemde onder 5.3 t/m 5.5 uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Smeets en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: