ECLI:NL:RBDHA:2020:15222

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2020
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
NL20.21525
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 29 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen. Tijdens de zitting, die samen met een andere zaak (NL20.21524) werd behandeld, is de verzoeker echter niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. H. Ibrahim.

De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan in de aanverwante zaak NL20.21524, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 5 januari 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.21525
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. E.D. van Elst),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H. Ibrahim).

Procesverloop

In het besluit van 16 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.21524, plaatsgevonden op 29 december 2020. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.21524, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2020 door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. mr. S. Westerhof, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
05 januari 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.