ECLI:NL:RBDHA:2020:15221
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Eiser, die eerder een asielaanvraag in Frankrijk had ingediend, betoogde dat hij niet terug kon keren naar Frankrijk vanwege structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Hij voerde aan dat hij in Frankrijk bedreigd werd door drugsdealers en dat hij geen hulp zou krijgen bij zijn terugkeer. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris op basis van de Dublinverordening mocht concluderen dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank stelde vast dat eiser niet had aangetoond dat hij in Frankrijk niet adequaat beschermd zou worden tegen de bedreigingen van de drugsdealers. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de asielprocedure in Frankrijk zo gebrekkig was dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiser niet had aangetoond dat hij geen juridische bijstand had in Frankrijk. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 januari 2021.