Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die stelt de Poolse nationaliteit te hebben. De maatregel van bewaring werd opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 december 2020, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 28 december 2020 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring, die door de verweerder zijn aangevoerd, voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen. Eiser betwistte enkele gronden, maar de rechtbank oordeelde dat de niet-betwiste gronden al voldoende waren om aan te nemen dat er een risico bestond op onttrekking aan het toezicht.
Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat de termijn van zes dagen voor de eerste vertrekhandeling voldoende was. Ook het verzoek om een lichter middel werd afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat hij bij zijn vriendin in Nederland kon verblijven en hij niet meewerkte aan zijn uitzetting. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier S. Bazaz, en werd openbaar gemaakt op 29 december 2020.