ECLI:NL:RBDHA:2020:15201
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Schuman
- M.A. Beijl
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door eiser, die werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. K. Bruin. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. Het bestreden besluit, dat op 3 juli 2020 was genomen, verklaarde de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 11 december 2020, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat voor het indienen van een beroepschrift in deze zaken een termijn van één week geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. Eiser stelde dat het bestreden besluit niet goed was aangekomen en dat hij pas op 14 juli 2020 het besluit had ontvangen, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het besluit op 3 juli 2020 correct was verzonden naar het faxnummer van de gemachtigde van eiser. De rechtbank concludeerde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat eiser niet had aangetoond dat er reden was om aan de ontvangst van het besluit te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en mr. M.A. Beijl, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.