ECLI:NL:RBDHA:2020:15198
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over verlenging termijn voor herstel gebreken in vreemdelingenzaak vanwege coronacrisis
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 november 2020, wordt een verzoek van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. De rechtbank had eerder, op 15 oktober 2020, een tussenuitspraak gedaan waarin de verweerder de gelegenheid kreeg om binnen zes weken gebreken te herstellen. De verweerder verzocht echter om uitstel van deze termijn vanwege de uitzonderlijke omstandigheden rondom de coronacrisis, die het onmogelijk maakten om het benodigde onderzoek op de ambassade uit te voeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om verlenging tijdig is ingediend en dat de redenen voor het verzoek voldoende gemotiveerd zijn. De rechtbank verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om haar beslissing te onderbouwen. Uiteindelijk besluit de rechtbank om de termijn voor het herstel van de gebreken te verlengen van zes weken naar zes maanden, te rekenen vanaf de datum van verzending van de eerdere tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.