ECLI:NL:RBDHA:2020:15183
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Roemenië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 27 november 2020, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 15 december 2020, waar de verzoeker via een telefoonverbinding aanwezig was, werd hij bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. De verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er reeds een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL20.20469) die verband hield met het beroep van de verzoeker.
Gezien deze uitspraak was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.