1.3.Vervolgens heeft verweerder op 12 december 2019 een voornemen uitgebracht. Eiser heeft een zienswijze ingediend en daarop volgend heeft verweerder het bestreden besluit genomen. Blijkens het bestreden besluit bevat het asielrelaas de volgende elementen:
- de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
- de afvalligheid en bekering tot het christendom;
- problemen die zich hebben voorgedaan in Iran, gedurende het verblijf in Nederland, waardoor eiser niet kan terugkeren.
Verweerder heeft de laatste twee elementen ongeloofwaardig geacht op de gronden die hieronder bij de bespreking van die elementen worden weergegeven.
2. Verweerder heeft de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde afvalligheid en bekering van eiser gebaseerd op de openbare Werkinstructie 2019/18 Bekeerlingen (WI 2019/18). De rechtbank zal wat is opgenomen in WI 2019/18 als uitgangspunt nemen bij de beoordeling. Volgens paragraaf 3.1 van WI 2019/18 richt verweerder zich, om de geloofwaardigheid van een bekering in het kader van een asielaanvraag te kunnen toetsen, op de drie volgende elementen:
1. De motieven voor en het proces van bekering;
2. De kennis van het nieuwe geloof, en;
3. De activiteiten, zoals bezoeken aan religieuze bijeenkomsten die een persoon onderneemt binnen de nieuwe geloofsovertuiging en het effect van de veranderingen.
De verklaringen van de vreemdeling over deze drie elementen moeten steeds bezien worden in hun onderlinge samenhang, maar ook in het licht van de overige omstandigheden, zoals de overige verklaringen van een vreemdeling en door hem verstrekte gegevens in de eventuele eerdere procedures. Dit betekent dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maakt, waarin alle informatie uit het dossier wordt betrokken en waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden, achtergrond en leeftijd van de vreemdeling. Primair wordt gekeken naar de eigen verklaringen van de vreemdeling maar ook andere informatie in het dossier (zoals verklaringen van derde partijen) wordt betrokken.
Volgens WI 2019/18 toetst verweerder of aannemelijk is dat de door de vreemdeling gestelde oprechte bekering gebaseerd is op een diepgewortelde innerlijke overtuiging. Indien dit aannemelijk is gemaakt, wordt uitgegaan van een geloofwaardige bekering.
In WI 2019/18 staat over afvallige nog het volgende:
"Opgemerkt hierbij wordt dat een niet-praktiserend gelovige niet hetzelfde is als een atheïst, agnost of afvallige. Een niet-praktiserend gelovige zal immers nog steeds (deels) in zijn God/religie geloven en/of sympathie hebben voor zijn religie, maar daar alleen – om wat voor reden dan ook – geen of weinig uiting aan geven."
“Daarnaast speelt het begrip afvalligheid een rol. Afvalligheid is geen geloofsovertuiging. De term afvallige wordt in sommige religies gegeven aan iemand die zich heeft afgewend van zijn religie."
De geloofwaardigheid van eisers afvalligheid