ECLI:NL:RBDHA:2020:15169
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na intrekking B8-procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 11 januari 2018, die op 20 april 2018 buiten behandeling werd gesteld op grond van de Dublinverordening. Eiser heeft vervolgens op 3 augustus 2018 een aanvraag voor een B8-vergunning gedaan, welke op 18 december 2018 werd afgewezen. Eiser heeft op 8 mei 2019 een ingebrekestelling gestuurd, omdat verweerder te laat had beslist op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling ongeldig was, omdat er geen lopende asielprocedure meer was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 20 april 2018 was beslist en dat de B8-procedure niet leidde tot een herleving van de asielprocedure. Hierdoor was het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft besloten dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.