ECLI:NL:RBDHA:2020:15162
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag na inwerkingtreding Tijdelijke wet
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.R. Nohar, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door T. Hogervorst, omdat er niet tijdig was beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiseres een ingebrekestelling had moeten indienen voordat zij in beroep kon gaan. De relevante wetgeving, met name de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen IND, zijn hierbij van belang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestellingen door eiseres zijn ingediend na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet op 11 juli 2020. Dit betekent dat eiseres niet meer in beroep kon gaan tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, omdat de beslistermijn vóór deze datum verstreken was en de ingebrekestellingen niet geldig waren. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, en is bekendgemaakt op 2 december 2020.