ECLI:NL:RBDHA:2020:15144

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4605
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing aanvraag voorrangsverklaring

In deze zaak heeft eiseres op 29 maart 2019 een aanvraag om een voorrangsverklaring ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag bij besluit van 12 juni 2019 is afgewezen. Eiseres heeft op 30 december 2019 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar is te laat ingediend. Bij het bestreden besluit van 6 juli 2020 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van het bezwaar was overschreden en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 14 december 2020, die via videoverbinding plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door familieomstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres geen omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de termijnen voor het indienen van bezwaarschriften regelen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4605

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Vingerling)

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een voorrangsverklaring afgewezen.
Bij besluit van 6 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via een videoverbinding op 14 december 2020. Namens verweerder heeft mw. [A] hieraan deelgenomen.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 29 maart 2019 een aanvraag om een voorrangsverklaring ingediend. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
1.1.
Op 30 december 2019 heeft verweerder van eiseres een brief ontvangen waarmee zij tegen dit besluit bezwaar gemaakt
.
1.2.
Bij brief van 29 januari 2020 heeft verweerder bij eiseres geïnformeerd naar de reden van de te late indiening van het bezwaar. Eiseres heeft op 2 februari 2020 gereageerd en aangegeven dat zij wegens familieomstandigheden niet in staat was tijdig bezwaar te maken.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat is ingediend en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Eiseres heeft geen omstandigheden aangevoerd die het onmogelijk hebben gemaakt het bezwaarschrift tijdig in te dienen. Eiseres had bijvoorbeeld iemand anders kunnen machtigen om namens haar bezwaar te maken.
3. Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In artikel 3:41, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen. Artikel 6:9 van de Awb bepaalt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen of voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en herhaalt dat er iemand in haar omgeving in die periode is overleden waardoor zij niet tijdig bezwaar kon maken.
5. De rechtbank is van oordeel dat van omstandigheden die ertoe leiden dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege dient te blijven, niet is gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaar tegen het primaire besluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 december 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.