ECLI:NL:RBDHA:2020:15123
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek om voorlopige voorziening inzake tijdelijke sluiting horeca
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 april 2020 uitspraak gedaan op een herhaald verzoek om voorlopige voorziening van een horeca-inrichting, die tijdelijk gesloten was op basis van een besluit van de burgemeester van Gouda. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Nagtegaal, heeft een voorlopige voorziening gevraagd omdat de horeca-inrichting tot 13 juni 2020 gesloten moest blijven. De voorzieningenrechter overweegt dat het spoedeisend belang van verzoeker onvoldoende is, gezien de resterende periode tot de sluiting en de huidige situatie rondom het Coronavirus, dat alle horeca tot en met 20 mei 2020 gesloten moet blijven. De voorzieningenrechter wijst erop dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een hernieuwd verzoek rechtvaardigen, en dat de eerdere afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening op 27 september 2019 nog steeds van toepassing is. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege de coronamaatregelen.