ECLI:NL:RBDHA:2020:15121
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak op beroep
Op 26 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Nigeriaanse verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G.J. Dijkman. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen de intrekking van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die was ingetrokken met terugwerkende kracht per 9 augustus 2019. Daarnaast was aan de verzoeker een terugkeerbesluit opgelegd, waarbij hij Nederland binnen vier weken moest verlaten.
De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Staatssecretaris, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 26 november 2020 is het beroep behandeld, en de voorzieningenrechter heeft in een andere zaak (AWB 20/192) uitspraak gedaan. Aangezien er inmiddels op het beroep was beslist, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.