Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Servische nationaliteit te hebben. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 26 november 2020 de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betwist de geldigheid van de elektronische handtekening op de maatregel van bewaring en stelt dat deze niet op de juiste wijze is ondertekend, omdat niet verifieerbaar is wanneer en door wie de digitale handtekening is gezet. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de handtekening geldig is, zoals blijkt uit de melding in de pdf-viewer.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft niet betwist dat de gronden voor de maatregel van bewaring terecht zijn. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris niet onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de voorbereiding van de uitzetting van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er pogingen zijn gedaan om een vertrekgesprek te voeren, maar dat eiser niet meewerkte. Door de coronamaatregelen was het bovendien niet mogelijk om een vlucht met escorte te boeken, wat de voortvarendheid van de Staatssecretaris niet in twijfel trekt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 december 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.