ECLI:NL:RBDHA:2020:15109
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië en inbreuk op lichamelijke integriteit door coronatest
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 1 december 2020 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat Italië als verantwoordelijk land werd aangemerkt en dat de Italiaanse autoriteiten de claim hadden geaccepteerd. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte zijn beroep op artikel 17 van de Dublinverordening had verworpen, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gemotiveerd had gereageerd op de zorgen van eiser over de omstandigheden in Italië.
Eiser stelde dat hij gedwongen zou worden om een coronatest te ondergaan bij overdracht aan Italië, wat een inbreuk op zijn lichamelijke integriteit zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat deze verplichting niets afdoet aan de verantwoordelijkheid van Italië om het asielverzoek verder te behandelen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.