Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
- Identiteit en nationaliteit;
- Problemen met [A] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2020 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die stelt dat hij door een buurtgenoot is neergestoken en bedreigd, heeft zijn aanvraag ingediend op basis van deze gebeurtenissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn identiteit en de feiten die hij aan zijn asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van de eiser inconsistent zijn en dat hij geen ondersteunende documenten heeft overgelegd om zijn relaas te onderbouwen. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat Algerije als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij specifiek gevaar loopt in Algerije.
De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over de noodzaak van een vertrektermijn en de motivering van het inreisverbod beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten om de asielaanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat het besluit van de Staatssecretaris in stand blijft. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier P. Bruins, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.