ECLI:NL:RBDHA:2020:15035

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
NL20.16243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had op 12 oktober 2018 zijn aanvraag ingediend, maar de beslistermijn was op 13 april 2019 verstreken. Eiser heeft de Staatssecretaris op 9 juli 2020 in gebreke gesteld en op 1 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet aan een termijn gebonden is, het beroepschrift op grond van artikel 6:12, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het onredelijk laat is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan twaalf maanden zijn verstreken tussen het verstrijken van de beslistermijn en het indienen van het beroep. De rechtbank oordeelt dat eiser onredelijk laat beroep heeft ingesteld en dat hij eerder actie had moeten ondernemen als hij belang hechtte aan een spoedige beslissing. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, en is bekendgemaakt op 1 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16243
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.C. Boelens), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Kleve).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een
‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Verder geldt dat het beroepschrift door de betrokkene binnen een redelijke termijn moet zijn ingediend. Als iemand veel te laat in beroep gaat, is het beroep niet-ontvankelijk (artikel 6:12, vierde lid, van de Awb).
4. De rechtbank stelt vast dat eiser op 12 oktober 2018 een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De beslistermijn voor deze aanvraag was op 13 april 2019 verstreken. Eiser heeft verweerder op 9 juli 2020 in gebreke gesteld en op 1 september 2020 een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingediend.
5. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet aan een termijn gebonden, maar moet op grond van artikel 6:12, vierde lid, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank stelt vast dat na het verstrijken van de beslistermijn het meer dan twaalf maanden heeft geduurd voordat eiser verweerder in gebreke heeft gesteld en vervolgens beroep heeft ingediend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser verweerder onredelijk laat in gebreke heeft gesteld en dat hij onredelijk laat beroep heeft ingediend. Indien eiser belang hechtte aan een spoedige beslissing op zijn aanvraag had het op zijn weg gelegen om eerder beroep in te stellen.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
01 december 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. V.E. van der Does H. Achrak
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.