ECLI:NL:RBDHA:2020:15027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
AWB 20/1750
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf op basis van twijfel aan afstammingsrelatie en gezinsleven

In deze zaak hebben eiseressen, met de Ghanese nationaliteit, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland. De aanvragen werden afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er twijfels bestonden over de afstammingsrelatie tussen eiseressen en hun referent, die sinds 2008 in Nederland verblijft. De rechtbank heeft op 27 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank oordeelde dat de twijfels van de verweerder over de geboorteregistraties van eiseressen gerechtvaardigd waren. De rechtbank overwoog dat de geboorteakten pas geruime tijd na de geboorten zijn geregistreerd en dat er geen objectieve bewijsstukken zijn overgelegd die de afstammingsrelatie kunnen aantonen. Eiseressen stelden dat er wel degelijk sprake was van gezinsleven met referent, maar de rechtbank oordeelde dat de enkele financiële ondersteuning door referent niet voldoende was om aan te tonen dat er sprake was van een gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om vrijstelling van griffierecht toe, omdat eiseressen niet over voldoende middelen beschikten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/1750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres 1] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres 1,

[eiseres 2], V-nummer: [v-nummer] , eiseres 2,
hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen
(gemachtigde: mr. H.K. Jap-A-Joe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.P. Kallenbach).

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvragen van eiseressen voor een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’ (referent) afgewezen.
Bij besluit van 3 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen ongegrond verklaard.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2020. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Daarnaast zijn referent en L. Totosaschili, als tolk, verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Griffierecht
1. Eiseressen hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van het beroep wegens betalingsonmacht. Eiseressen hebben met de door hen overgelegde formulieren aannemelijk gemaakt dat zij niet over voldoende inkomsten of vermogen beschikken om het verschuldigde bedrag aan griffierecht te betalen. Het beroep op betalingsonmacht slaagt. Eiseressen worden vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
Inleiding
2. Eiseressen hebben de Ghanese nationaliteit. Zij stellen te zijn geboren op [2001] en [2003] . Eiseressen beogen verblijf bij hun gestelde vader, referent. Referent verblijft sinds 2008 in Nederland. Op 11 februari 2019 zijn de aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid bij referent ingediend.
Bestreden besluit
3. Verweerder heeft de aanvragen van eiseressen afgewezen omdat er concrete twijfel bestaat over de inhoudelijke juistheid van de overgelegde geboorteregistraties, en in het verlengde daarvan over de gestelde geboortedata van eiseressen en de afstammingsrelatie tussen eiseressen en referent. Verweerder heeft nader verificatieonderzoek niet noodzakelijk geacht, omdat niet alleen wordt getwijfeld aan de afstammingsrelatie tussen referent en eiseressen. Referent heeft ook niet aangetoond dat hij feitelijke invulling heeft gegeven aan zijn relatie met eiseressen. Er is daarom volgens verweerder geen sprake van familie en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De afstammingsrelatie tussen eiseressen en referent
4. Eiseressen stellen zich in beroep op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat twijfel bestaat over de geboorteregistraties. Eiseressen stellen dat hun geboortes niet meerdere keren zijn geregistreerd en dat de geboorteregistraties juist zijn. Dat referent tijdens een gehoor in 2008 geeft gezegd dat hij behalve een tante geen familieleden in Ghana heeft, doet niet af aan de familierechtelijke relatie tussen eiseressen en referent. Referent heeft tijdens dat gehoor geantwoord in de context van de gestelde vraag. Eiseressen menen dat verweerder ten onrechte geen verificatieonderzoek heeft aangeboden.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom er twijfel bestaat aan de juistheid van de geboorteregistraties van eiseressen en daarmee aan de afstammingsrelatie tussen eiseressen en referent. Verweerder heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat de geboorteakten van eiseressen pas op [2017] en dus geruime tijd na de geboorte van eiseressen zijn geregistreerd. Verweerder heeft daarbij in redelijkheid kunnen opmerken dat door de mogelijkheid om in Ghana tardief aangifte te doen van geboortes en het gebrekkige controlesysteem in Ghana, het in de praktijk mogelijk is dat meerdere keren aangifte van een geboorte wordt gedaan. Het valt daarom niet te controleren of personen meerdere keren zijn geregistreerd. Daarnaast valt op dat de geboorteakten van eiseressen zijn geregistreerd door een gestelde halfbroer van eiseressen, en niet door één van hun ouders. Ook heeft referent tijdens een gehoor in het kader van zijn verblijfsaanvraag in 2008 verklaard geen familieleden in Ghana te hebben, behalve een tante. Referent heeft dus destijds eiseressen of de gestelde halfbroer van eiseressen niet genoemd als familieleden. De verklaring voor het niet noemen van de familieleden omdat referent enkel in de context van de vraag heeft geantwoord, volgt de rechtbank niet. Op grond van het voorgaande heeft verweerder mogen twijfelen aan de juistheid van de geboorteregistraties van eiseressen en daarmee aan hun afstammingsrelatie van referent. De documenten die eiseressen in dit kader hebben overgelegd, zoals de studentenkaarten, een doopcertificaat en een road to health kaart, zijn naar het oordeel van de rechtbank geen objectieve bewijsstukken waarmee de afstammingsrelatie tussen eiseressen en referent kan worden aangetoond.
Gezinsleven tussen eiseressen en referent
6. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat er wel sprake is van gezinsleven met referent. Eiseressen zijn geboren uit een partnerrelatie van referent met hun moeder. Verweerder heeft ten onrechte de verklaringen van referent, waarom geen objectieve bewijsstukken kunnen worden overgelegd om de invulling van het gezinsleven aan te tonen, niet gevolgd. Het is voor referent en eiseressen niet mogelijk om dit bewijs te leveren. Referent is wel financieel betrokken bij eiseressen, hij betaalt hun schoolgeld en stuurt maandelijks geld naar ze toe.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseressen niet geboren zijn uit een huwelijk of een daarmee gelijk te stellen relatie. Referent stelt dat hij deels samen heeft gewoond met de moeder van eiseressen, maar heeft dit niet onderbouwd met stukken. Ook heeft referent geen foto’s kunnen overleggen van hem en eiseressen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat niet is aangetoond dat invulling wordt gegeven aan de relatie van referent met eiseressen. Referent en eiseressen hebben geen stukken overgelegd waarmee aannemelijk is gemaakt dat referent daadwerkelijk invulling heeft gegeven aan het gezinsleven met eiseressen. De enkele stelling van referent dat hij eiseressen financieel ondersteunt, is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat sprake is van gezinsleven tussen hem en eiseressen. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat geen sprake is van familie- en gezinsleven tussen referent en eiseressen in de zin van artikel 8 van het EVRM.
8. Uit rechtsoverweging 7 volgt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde voor de gevraagde verblijfsvergunning voor eiseressen dat zij feitelijk behoren of in Ghana reeds behoorden tot het gezin van referent. Om die reden heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat wordt afgezien van een verificatieonderzoek van de geboorteregistraties van eiseressen.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 november 2020 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.