ECLI:NL:RBDHA:2020:15022

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
NL20.5100 en NL20.5101
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen door gebrek aan tijdige beslissing door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2020, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door N. Warmelink. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in deze procedure geen zitting gehouden, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft overwogen dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkenen eerst een ingebrekestelling moeten indienen. Eisers hebben in hun beroepschriften aangegeven dat zij nog twee andere procedures lopen, die ook betrekking hebben op het niet tijdig nemen van besluiten door de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere beroepen gegrond zijn verklaard, waardoor het procesbelang van eisers in deze procedure is komen te vervallen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen van eisers tegen het niet tijdig nemen van een beslissing niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is bekendgemaakt op 1 oktober 2020. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5100 en NL20.5101

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , met V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres, en

[eiser], met V-nummer: [V-nummer 2] , eiser
,hierna gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. S. Thelosen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: N. Warmelink).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen die eisers hebben ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze
zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. In hun beroepschriften stellen eisers dat zij bij de rechtbank nog twee andere procedures hebben lopen met zaaknummers NL20.3190 en NL20.3191. Deze beroepen zijn ook gericht tegen het door verweerder niet tijdig nemen van een besluit op hun asielaanvragen. Verweerder stelt in de deze procedures dat de beroepschriften voor niet- ontvankelijkheidverklaring in aanmerking komen, omdat er een geldige ingebrekestelling ontbreekt voorafgaand aan die beroepen.
4. Eisers hebben vervolgens nogmaals beroep ingediend bij de rechtbank met een nieuwe ingebrekestelling om tijdsverlies te voorkomen. Eisers stellen zich op het standpunt dat als hun eerdere beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard, dat de beroepen in deze procedure voor gegrondverklaring in aanmerking zouden komen. Eisers stellen voorts dat als de eerdere beroepen gegrond verklaard zouden worden dat zij geen belang meer hebben bij het handhaven van de onderhavige beroepen.
5. De rechtbank stelt vast dat de beroepen met zaaknummers NL20.3190 en NL20.3191 gegrond zijn verklaard. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het procesbelang van eisers in de onderhavige procedures is komen te vervallen en de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op de aanvragen niet-ontvankelijk zijn.
6. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt de uitspraak alsnog, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
01 oktober 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.