ECLI:NL:RBDHA:2020:15014
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.C.E. Hoftijzer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Elias, niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 november 2020, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL20.19069, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.