ECLI:NL:RBDHA:2020:15012
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Elias, was dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 november 2020, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, I. Jalloh. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.18956) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Gezien deze uitspraak was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter, mr. J.J. Catsburg, heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. T.R. Oosterhoff-Vos.