ECLI:NL:RBDHA:2020:14992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
NL19.22292
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en inreisverbod voor vreemdeling van Albanese nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Albanese nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 15 september 2019, waarin hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. Eiser verzocht om het onderzoek ter zitting achterwege te laten, wat door de rechtbank werd toegestaan, aangezien de verweerder geen bezwaar had tegen dit verzoek. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting.

De rechtbank overwoog dat eiser een vertrektermijn van 28 dagen was gegund om de Europese Unie te verlaten, en dat het inreisverbod van twee jaar rechtmatig was opgelegd op basis van artikel 66a, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde, en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd bekendgemaakt op 12 november 2020 en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.22292

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Wiersma),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: D. Meier).

Procesverloop

Bij besluit van 15 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft verzocht het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en schriftelijk meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het achterwege laten van een zitting.
De rechtbank heeft hierom, met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Albanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1995] .
2. Eiser voert aan dat het door verweerder opgelegde inreisverbod niet in stand kan blijven, omdat dit is opgelegd tezamen met een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 28 dagen.
3. De rechtbank overweegt dat uit het bestreden besluit volgt dat verweerder eiser een vertrektermijn van 28 dagen heeft gegund om de Europese Unie te verlaten en hem een inreisverbod heeft opgelegd van twee jaren.
zaaknummer: NL19.22292 2
4. Op grond van artikel 66a, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kan
verweerder een inreisverbod uitvaardigen tegen de vreemdeling die geen gemeenschapsonderdaan is en die Nederland niet onmiddellijk moet verlaten. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier.
zaaknummer: NL19.22292 3
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
12 november 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. V.E. van der Does
Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
L.M. Janssens - Kleijn
Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.