In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan eiseres, een Chileense nationaliteit. Eiseres had een visum voor Frankrijk en verbleef rechtmatig in Nederland ten tijde van het bestreden besluit van 18 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres binnen de vrije termijn van drie maanden in Nederland verbleef, wat betekent dat het terugkeerbesluit ten onrechte was opgelegd. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet kunnen aantonen dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. C. ten Klooster, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.