ECLI:NL:RBDHA:2020:14968

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
NL20.18795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in Dublinprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 9 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Algerijnse nationaliteit. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Faber, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 23 oktober 2020 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 2 november 2020 heeft de gemachtigde van de eiser aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank, zonder gronden van beroep in te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding was om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.18795
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Faber),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Procesverloop

Bij besluit van 23 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer A. Biada. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [1993] .
2. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van eiser ter zitting heeft medegedeeld dat hij zich refereert aan haar oordeel over de rechtmatigheid van de maatregel. Gemachtigde heeft dus geen gronden van beroep ingediend tegen het bestreden besluit. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om het beroep gegrond te verklaren
3. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 november 2020

Documentcode: [documentnummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.