Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.J.T. de Kan, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 15 oktober 2020 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de gronden voor de maatregel niet heeft bestreden en dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. Eiser heeft aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf in Duitsland heeft vanwege een lopende asielaanvraag, maar de rechtbank heeft geen bewijs gevonden voor deze claim. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 november 2020.