6.3Ook de motivering over het element van de passieve bekering is niet toereikend. Verweerder erkent het bestaan daarvan in de Werkinstructie 2019/18. In dit geval verwerpt verweerder deze gebeurtenis omdat eiseres niet overtuigend verklaart waarom zij in Griekenland via de zijdeur toch (een afzonderlijke kapel van) de kerk binnenging en omdat zij in Zweden, nadat zij in Griekenland was geweest, nog niet gelovig was. In de Werkinstructie 2019/18 wordt beschreven dat een bekering op verschillende manieren tot stand kan komen, de factor tijd een rol kan spelen en een bekering niet altijd een duidelijk begin- en eindpunt heeft: het kan een doorgaande verandering zijn. De verklaringen van eiseres komen erop neer dat zij stelt dat hiervan sprake is; zij stelt dat zij geen zoektocht heeft gemaakt naar een ander geloof, dat sommige gebruiken en klederdracht uit het christelijk geloof haar aan de islam deden denken en dat haar kinderen (daarom) in
1. Rapport aanvullend gehoor van 28 november 2019, pagina’s 30 en 49.
2 Rapport nader gehoor van 17 juli 2018, pagina’s 16-19.
3 Rapport aanvullend gehoor van 28 november 2019, pagina 31.
Griekenland niet aan het Paasfeest mochten meedoen. In Zweden ging eiseres aanvankelijk niet uit geloof maar meer uit gezelligheid naar de kerk. Gelet op de beschrijving in de Werkinstructie 2019/18 valt niet in te zien waarom dergelijke verklaringen over het proces van bekering afbreuk doen aan de geloofwaardigheid ervan. In de Werkinstructie 2019/18 is niet opgenomen dat als sprake is van een passieve bekering, wel altijd sprake moet zijn van een (voor betrokkene) helder beginpunt. De Werkinstructie 2019/18 houdt daarbij ook de mogelijkheid open van een aanzet tot een bekering.
Nu dit essentiële onderdelen betreffen in het asielrelaas en blijkens de Werkinstructie 2019/18 het zwaartepunt voor de geloofwaardigheid ligt bij de beoordeling van de motieven voor en het proces van bekering en deze in dit geval niet draagkrachtig is gemotiveerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om op voorhand de motivering over de andere elementen van de geloofwaardigheidsbeoordeling te toetsen.
7. Vanwege de gebrekkige motivering is het beroep gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dit geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten om dit geschil op een andere wijze te finaliseren. Daarom dient verweerder een nieuw besluit te nemen, waarin het veranderde standpunt over de geloofwaardigheid van de problemen door de ex-echtgenoot, inclusief de verkrachting en de gevolgen daarvan, opnieuw in overweging wordt genomen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).