Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Rasul, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door F. el Benaissati, omdat er niet tijdig was beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser op 6 november 2019 een asielaanvraag heeft ingediend en dat de wettelijke beslistermijn op 7 mei 2020 verstreken was. Eiser heeft echter op 8 april 2020 een ingebrekestelling ingediend, voordat de beslistermijn was verstreken. Dit heeft geleid tot de vraag of het beroep ontvankelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn nog niet was verlopen op het moment van indienen. Volgens de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een betrokkene eerst een ingebrekestelling te sturen voordat beroep kan worden ingesteld. Aangezien de ingebrekestelling niet geldig was, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is bekendgemaakt op 30 oktober 2020. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.