ECLI:NL:RBDHA:2020:14952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
NL20.12849
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake prematuur ingediende ingebrekestelling in asielprocedure

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Rasul, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door F. el Benaissati, omdat er niet tijdig was beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser op 6 november 2019 een asielaanvraag heeft ingediend en dat de wettelijke beslistermijn op 7 mei 2020 verstreken was. Eiser heeft echter op 8 april 2020 een ingebrekestelling ingediend, voordat de beslistermijn was verstreken. Dit heeft geleid tot de vraag of het beroep ontvankelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn nog niet was verlopen op het moment van indienen. Volgens de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een betrokkene eerst een ingebrekestelling te sturen voordat beroep kan worden ingesteld. Aangezien de ingebrekestelling niet geldig was, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is bekendgemaakt op 30 oktober 2020. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.12849
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder (gemachtigde: F. el Benaissati).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een
‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Verweerder stelt in zijn verweerschrift dat de ingebrekestelling van eiser prematuur is ingediend en niet geldig is. Dit omdat eiser op 6 november 2019 een asielaanvraag heeft ingediend. De wettelijke beslistermijn is op 7 mei 2020 verstreken. De ingebrekestelling dateert van 8 april 2020. Het beroep van eiser is daarom volgens verweerder kennelijk niet- ontvankelijk.
4. De rechtbank is het met verweerder eens. De ingebrekestelling van eiser van 8 april 2020 is te vroeg ingediend, omdat de beslistermijn toen nog niet was verstreken. Nu er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling, zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb, is het beroep niet-ontvankelijk.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
30 oktober 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.