ECLI:NL:RBDHA:2020:14933

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2020
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
NL20.5387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Yezidi man uit Armenië op grond van niet-systematische discriminatie en ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Armeense afkomst met Yezidi-achtergrond, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser stelde dat hij en zijn familie in Armenië slachtoffer waren van discriminatie en mishandeling vanwege hun Yezidi-achtergrond en dat hij vreesde voor vervolging vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat niet was gebleken van systematische discriminatie van Yezidi in Armenië en de verklaringen van eiser over zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de Armeense autoriteiten niet onwillig waren om bescherming te bieden. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiser terecht was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.5387
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.A.F.C. Lienaerts), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Armeense nationaliteit en hij is geboren op [2002] .
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser en zijn familie werden in Armenië uitgelachen en mishandeld door andere Armenen vanwege hun Yezidi-achtergrond en geloof. Eisers vader kreeg de schuld van de autoriteiten dat de lokale begraafplaats was vernield. Eisers vader bleek bij thuiskomst na twee weken flink mishandeld te zijn. Eiser en zijn familie zijn gevlucht naar België. In het daklozencentrum heeft eiser de jongen [naam] ontmoet, waar hij verliefd op is geworden. Eiser vreest bij terugkeer voor problemen vanwege zijn homoseksualiteit. Eiser vreest verder bij terugkeer onderworpen te worden aan de verplichte dienstplicht en problemen te ondervinden met zijn homoseksualiteit en zijn Yezidi-afkomst.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. De identiteit, nationaliteit en herkomst van betrokkene;
2. De etnische afkomst van betrokkene;
3. De door betrokkene en zijn ouders ondervonden discriminatie;
4. De aanstaande militaire dienstplicht;
5. De geaardheid van betrokkene.
4. Verweerder heeft de relevante elementen 1, 2, 3 en 4 geloofwaardig geacht. Verweerder heeft relevant element 5 niet geloofwaardig geacht.
5. Verweerder overweegt over relevant element 5 dat eiser summier, oppervlakkig en algemeen heeft verklaard over de ontdekking van zijn gestelde geaardheid.
6. Verweerder overweegt verder dat het niet uitgesloten is dat eiser en zijn ouders mogelijk als één van de weinige Yezidi gezinnen in hun woonplaats, het mikpunt zijn geworden van pesterijen en mishandelingen. Het is echter niet gebleken dat zij bescherming hebben gezocht bij de Armeense autoriteiten of andere instellingen. Verweerder erkent dat de maatschappelijke positie van Yezidi in Armenië soms te wensen overlaat, maar niet is gebleken dat de Armeense autoriteiten leden van de Yezidi-minderheid systematisch discrimineren of dat zij bij eventuele problemen niet bereid zijn om op te treden en bescherming te bieden.
7. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser maakte door [naam] kennis met zijn geaardheid, [naam] is het referentiekader voor het aangaan van een homoseksuele relatie. Het blijkt nergens uit dat eiser ooit interesse heeft gehad in meisjes. Het had op de weg van verweerder gelegen om verder te kijken dan alleen naar de expliciete verklaringen van eiser. Dat eiser het adres van [naam] niet kent, betekent niet dat er geen sprake was van een liefdesrelatie en een zeer hechte band tussen hen. Ter zitting verwijst eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 20 maart 2020.1
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de homoseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser summier, oppervlakkig en algemeen heeft verklaard over zijn homoseksuele geaardheid. Uit eisers verklaringen blijkt niet de ontdekking van zijn homoseksualiteit. Ook verklaart eiser vaag over de gevoelens voor [naam] . Verweerder overweegt niet ten onrechte dat de activiteiten die eiser met [naam] ondernam, niet exclusief zijn voor verliefde koppels. Nu eiser stelt dat [naam] voor hem het referentiekader is ten aanzien van het aangaan van een homoseksuele relatie, mag verweerder verwachten dat eiser met meer diepgang over de relatie verklaart. Verweerder heeft het verder opmerkelijk mogen achten dat eiser en [naam] geen contactgegevens zoals telefoonnummers of e-mailadressen hebben uitgewisseld. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
9. Eiser heeft verder aangevoerd dat verweerder ten onrechte miskent dat de veiligheid van Yezidi in Armenië te wensen overlaat. Uit de bij de zienswijze overgelegde stukken blijkt dat de positie van Yezidi in Armenië precair is.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft overwogen dat niet is gebleken dat eiser vanwege zijn Yezidi achtergrond bij terugkeer te vrezen heeft. Uit de door eiser overgelegde stukken bij de zienswijze volgt niet dat er systematische discriminatie jegens Yezidi plaatsvindt. Ook blijkt uit de overgelegde stukken niet dat eiser zelf het slachtoffer zal worden van discriminatie bij terugkeer. Dat Yezidi in Armenië een moeizame positie hebben, is onvoldoende om aan te nemen dat eiser bij terugkeer problemen zal ondervinden vanwege zijn etniciteit. Het is immers niet gebleken dat de Armeense autoriteiten bij voorkomende problemen niet bereid zouden zijn om op te treden of bescherming te bieden aan eiser. Deze beroepsgrond slaagt evenmin.
11. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
12. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Gestel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
05 november 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. J.A. Schuman A.E. van Gestel
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.