ECLI:NL:RBDHA:2020:14932
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had op 18 december 2018 een aanvraag tot toetsing aan het EU-recht ingediend, welke op 2 oktober 2019 werd afgewezen. Vervolgens werd aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van 28 dagen. Op 29 februari 2020 werd dit besluit herhaald, wat leidde tot het bestreden besluit waartegen eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 25 september 2020 was eiser niet aanwezig, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat eiser niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat de door hem aangevoerde omstandigheden, zoals het hebben van twee dochters, niet voldoende waren om van het terugkeerbesluit af te zien. Eiser had ook aangevoerd dat verweerder hem ten onrechte niet had bevraagd over zijn relatie met zijn kinderen, maar de rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet op rechtsgevolg gericht was, aangezien het slechts een herhaling was van het eerdere besluit van 2 oktober 2019.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat het bestreden besluit geen andere rechtsgevolgen had dan het eerdere terugkeerbesluit. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.