ECLI:NL:RBDHA:2020:14907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2020
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
NL20.18560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Syrische vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 2 november 2020, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL20.18559) op dezelfde dag, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. van Luijk-Salomons, en is openbaar gemaakt op 5 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.18560
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

en haar minderjarige kinderen
[Kind 1]
V-nummer: [V-nummer]
[Kind 2]
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A. Hanna),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.18559, plaatsgevonden op 2 november 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mw. L. Altaee. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoekster stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1998] .
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL20.18559, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
05 november 2020
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: DSR13182120

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.