ECLI:NL:RBDHA:2020:14904
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J.A. Schaaf
- H.J.J.M. Kock
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden
In deze zaak heeft eiseres, een (gestelde) Georgische nationaliteit, op 22 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van niet-tijdelijke humanitaire gronden, onder de Afsluitregeling. De aanvraag werd op 2 mei 2019 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Afsluitregeling. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend, maar voldeed niet aan de vereiste termijn van vijf jaar voor het indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres maakte bezwaar tegen de afwijzing, maar dit werd op 8 oktober 2019 door verweerder als kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 6 november 2020 uitspraak gedaan. Eiseres betoogde dat verweerder gebruik moest maken van zijn discretionaire bevoegdheid om af te wijken van het beleid, gezien haar bijzondere omstandigheden, waaronder haar minderjarigheid en de moeilijke omstandigheden waaronder zij naar Nederland was gekomen. Verweerder stelde echter dat de termijn van vijf jaar gerechtvaardigd was en dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende bijzonder waren om van het beleid af te wijken. De rechtbank oordeelde dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om gebruik te maken van zijn afwijkingsbevoegdheid en dat het bestreden besluit niet onrechtmatig was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. H.J.J.M. Kock. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.